Mike Nicol is een auteur die al verschillende decennia lang boeken schrijft, maar pas recent in Nederland bekend is geworden toen het eerste deel van zijn Kaapstad trilogie (Payback) hier uitkwam.
In de trilogie wordt het verhaal verteld van Mace en Pylon, twee voormalige wapenhandelaren die samen een beveiligingsbedrijf hebben opgezet om rijke Zuidafrikanen en toeristen uit het buitenland te beschermen. Ze krijgen echter te maken met een gevaarlijke vijand uit hun verleden, Sheemina February, die hun op allerlei mogelijke manieren dwars probeert te zitten. Zij is een advocate die er niet voor terugdeinst om naast juridische middelen ook geweld in te zetten. De grote vraag is wie deze vrouw is en waarom ze op wraak uit is. Onlangs is het tweede boek uit de trilogie (Killer Country) verschenen en was er de gelegenheid om Mike Nicol te interviewen. Deze kans werd door Thrillzone met beide handen aangegrepen, want Mike Nicol scoort hoge ogen bij ons. Zowel Payback als Killer Country kregen de volle mep aan sterren.
Allereerst was ik erg benieuwd naar de betekenis van de titel Killer Country. Als ik hem daarnaar vraag, antwoordt Mike Nicol dat een kennis die erg van countrymuziek houdt hem ooit eens een compilatie van muziek heeft toegestuurd, die zij killercountry muziek noemde. Mike Nicol had daarvoor nooit bewust naar countrymuziek geluisterd en in eerste instantie vond hij de muziek afschuwelijk. Gelukkig nam de betreffende kennis daar niet zomaar genoegen mee en dwong hem daadwerkelijk en goed naar de muziek te luisteren. Mike Nicol deed dat en raakte onwillekeurig toch gefascineerd door de teksten van de verschillende songs. Hij raakte er van overtuigd dat veel van wat er in songteksten stond bijzonder geschikt zou zijn als materiaal voor een misdaadroman. Mike Nicol besloot om vervolgens een huurmoordenaar (luisterend naar de naam Spitz) te creëren en de muziek aan hem te geven. Hij vond dat een mooie manier om de stereotypering te doorbreken van een zwarte Zuidafrikaan die alleen naar rock of rapmuziek luistert. Killer is bovendien slang in het Engels voor iets dat heel goed en briljant is. Het staat dus ook voor briljante countrymuziek. En dan betekent Killer natuurlijk gewoon ook waar het letterlijk voor staat, voor moordenaar. Mike Nicol licht verder toe dat toen hij klaar was met het schrijven van Payback hij nog geen plannen had voor het schrijven van een vervolg. Hij wist alleen maar Sheemina was ontkomen en dat hij als schrijver op de een of andere manier achter haar aan moest. Het probleem was echter dat hij aanvankelijk geen verhaal had, maar dat veranderde toen hij de killercountry muziek kreeg toegestuurd.
Hoe selecteerde je eigenlijk de verschillende songs of heb je letterlijk de toegestuurde compilatie overgenomen?
Ja, mijn kennis heeft in die zin eigenlijk al het voorbereidende werk gedaan. Zij heeft alle liedjes, die achter in het boek in de ‘afspeellijst’ staan, gevonden. Ik vond dat de verhalen die de songs vertelden prima in de Zuid-Afrikaanse context pasten. Het zijn verhalen over liefde, maar ook over de narigheid die mensen elkaar aandoen, over mensen die elkaar pijn doen en die elkaar vermoorden. Het interessante is dat de killer country songs ondanks hun inhoud toch vaak heel frivool klinken. Er is dus een paradox tussen de zware inhoud en de verpakking die lekker catchy is. Die paradox intrigeerde me en die heb ik ook geprobeerd in Killer Country te verwerken. We leven in Zuid Afrika in een complexe samenleving waarin het niet altijd gemakkelijk is om de juiste morele keuzes te maken.
Ben je trouwens de killer country songs na verloop van tijd nog wel gaan waarderen?
Sommige artiesten ben ik zelfs behoorlijk goed gaan vinden. Mijn favorieten zijn 16 Horsepower en Tindersticks.
Ik zag dat de afspeellijst zelfs op spotify was geplaatst.
Ja, dat was een slim idee van de uitgever.
Luister je eigenlijk zelf naar muziek als je aan het schrijven bent?
Muziek speelt een zeer belangrijke rol in mijn leven en het is iets waar ik constant aandacht aan besteed. Als ik echter schrijf dan kan ik daar geen muziek bij gebruiken, omdat dat me te veel afleidt. Ik weet dat er veel schrijvers zijn die bijvoorbeeld naar klassieke muziek luisteren en dat prettig vinden, maar ik kan het niet. Ik heb een journalistieke achtergrond waardoor ik praktisch overal en altijd kan schrijven, maar de combinatie met muziek is voor mij onmogelijk.
Je schetst in Payback en Killer Country een bijzonder grimmig en somber beeld van Zuid Afrika. Er is sprake van een hoop misdaad en veel geweld in de straten van Kaapstad en dan zijn er ook nog corrupte ambtenaren. In hoeverre reflecteren de boeken de stand van zaken in de Zuid Afrikaanse maatschappij?
Ik beschrijf de Zuid Afrikaanse maatschappij zoals ik het zie en ervaar. Onze maatschappij kent grote problemen en de manier waarop ik die adresseer is door het schrijven van misdaadromans. Ik heb getracht de sociaal politieke issues van dit moment en van het recente verleden zo getrouw mogelijk weer te geven, waarbij ik gebruik heb gemaakt van de dingen die ik zie gebeuren in de politiek, maar ook in de straten en in de townships. Het verhaal is verder natuurlijk fictief, de handelingen en de personages die ik beschrijf zijn volledig aan mijn fantasie ontsproten. Interessant genoeg werden de boeken toen ze in Zuid Afrika uitkwamen politieke romans genoemd en werden ze door de recensenten daar aangeduid als de terugkeer van de politieke roman. Dat was echter nooit mijn bedoeling. Ik wilde alleen maar misdaadromans schrijven.
Hoe sta je eigenlijk tegenover de toekomst van Zuid Afrika?
Op dit ogenblik verkeert het land niet in een florissante staat. Toen ik Killer Country schreef was Zuma net aan de macht gekomen. Dat was in 2009. In de tussenliggende zeven jaren zijn we in meerdere opzichten behoorlijk ver afgegleden en de problemen die hij heeft veroorzaakt zullen serieus moeten worden aangepakt. Op dit moment ben ik echter niet positief gestemd over de toekomst. We hebben al een keer een grote sprong voorwaarts gemaakt van een apartheidsregime naar democratie en niks is dus onmogelijk. Het land staat echter voor een zware taak. Ik heb een kleindochter van zes jaar oud en ik vraag mij wel eens af of dit het land is waarin zij op zal groeien. Ik heb deze vragen nooit eerder aan me zelf gesteld. Ik heb mijn hele leven in dit land gewoond en ik ben niet van plan om er nu nog te vertrekken, maar voor een nieuwe generatie ligt dat misschien heel anders.
Dat klinkt eigenlijk behoorlijk triest.
Dat is het ook. Vooral omdat Zuid Afrika zo ontzettend veel voor me betekent.
Had je deze trilogie in een andere setting plaats kunnen laten vinden of heb je Zuid Afrika echt nodig om je verhalen te vertellen?
Mijn oeuvre is altijd heel erg verweven geweest met het land. Er is een tijd geweest – ergens einde jaren 80 begin jaren 90 – dat ik wel heb overwogen om naar Engeland te verhuizen met het idee dat ik daar misschien een betere schrijver zou kunnen worden. Zuid Afrika zit echter in mijn DNA en ik zou hoe dan ook altijd de drang hebben gehad om over Zuid Afrika te blijven schrijven. Ik wist dat me dat vanuit Engeland echter niet zou gaan lukken. Ik moet echt met mijn voeten in dit land staan om mijn verhalen te kunnen blijven vertellen. Het zou me niet lukken om een verhaal ergens anders af te laten spelen. Een Zuid Afrikaanse vriendin van me die ook auteur is, heeft een boek geschreven dat zich in Detroit afspeelt. Ik vind het knap wat ze heeft gedaan, maar het zou voor mij onmogelijk zijn. Zuid Afrika is mijn literaire landschap. De uitdaging is natuurlijk om dat landschap op een begrijpelijke manier te vertalen voor een markt die niet alleen uit een Zuid-Afrikaans lezerspubliek bestaat.
Dat heb je dan goed gedaan. De trilogie is een internationaal succes geworden. Hoe zijn de boeken eigenlijk in Zuid Afrika zelf ontvangen?
De trilogie werd daar goed ontvangen. Toen het eerste boek Payback uitkwam zat er net een stijgende lijn in de verkoop van misdaadromans. Het genre bestond vlak daarvoor nog maar nauwelijks in Zuid Afrika. Opeens was het echter booming. Dat is typisch Zuid Afrika. Sommige dingen ontstaan snel, maar het kan ook weer heel snel zijn afgelopen. Tussen 2009 en 2013 waren we met zo’n tien auteurs die per jaar zo’n vijftien misdaadromans afleverden. Op dit ogenblik zijn de thrillerauteurs echter weer op de vingers van een hand te tellen.
Worden misdaadromans een beetje redelijk verkocht in Zuid Afrika?
De internationale titels doen het goed. Michael Connelly verkocht in 2005 zo’n 5000 boeken in Zuid Afrika. In de afgelopen tien jaar hebben zijn verkoopcijfers een enorme vlucht genomen. Tegenwoordig verkoopt hij hier zo’n 20000 boeken per jaar. Als Zuid Afrikaanse schrijver mag je echter al blij zijn met 2000 boeken per jaar.
Dat lijkt erg weinig.
En dat wordt dan zelfs als een bestseller beschouwd. In Zuid Afrika heb je te maken met een middenklasse markt. Die middenklasse bestaat uit zo’n tien miljoen mensen, waarvan vijf miljoen blank en vijf miljoen zwart. Het lezerspubliek is overwegend blank en vrouwelijk en hun blik is voornamelijk naar buiten gericht. De interesse van het publiek is vooral gericht op de internationale bestsellers. Je zult vast Deon Meyer wel kennen, hij werd pas echt een ster toen hij doorbrak in het buitenland. Toen wilden de mensen hier opeens ook zijn boeken hebben. Wat dat betreft hebben we nog heel erg een koloniale mentaliteit. Als je je sporen niet eerst in het buitenland hebt verdiend, verschijn je minder snel op de radar.
Lauren Beukes vertelde me ooit al eens in een interview dat de boekenmarkt in Zuid Afrika erg klein is en dat dit volgens haar mede wordt veroorzaakt door de hoge prijs van de boeken.
Boeken zijn inderdaad duur. Voor een paperback leg je al gauw 300 rand neer. Jij kunt in Nederland waarschijnlijk een boekhandel binnen wandelen en zonder er over na te denken een boek kopen. Ik moet er in Zuid Afrika toch telkens even over nadenken. Ik zou in Zuid Afrika met de kosten die ik maak voor twee boeken een tank benzine kunnen vullen. Ik ben er redelijk zeker van dat je in Nederland dan nog een behoorlijk lege tank hebt. Het is trouwens ook een van de redenen waarom er zoveel boeken uit het buitenland komen. De kosten om een boek in Zuid Afrika te maken liggen erg hoog.
Je gaf zonet al aan dat het niet je oorspronkelijke intentie was om een trilogie te schrijven. Wanneer veranderde dat?
Na het schrijven van Payback dacht ik dat ik klaar was met het verhaal en met de diverse personages. Ik accepteerde dat Sheemina uit mijn leven was gewandeld, maar toen kwamen daar dus die killercountry songs die me werden toegestuurd. Toen ik halverwege het tweede boek Killer Country was gekomen, begon ik over een reeks van vier boeken na te denken. Mijn vrouw vond dat echter te veel van het goede en zij vond dat ik het bij een trilogie moest houden. Ik heb de trilogie overigens alweer een tijd geleden voltooid, maar het boek komt in Nederland in september 2016 uit. Ik heb sindsdien al weer een aantal andere boeken geschreven. Twee daarvan zijn inmiddels in Zuid Afrika gepubliceerd, een derde verschijnt in augustus van dit jaar en ik ben momenteel bezig aan een vierde.
Ik was vooral gefascineerd door de dialogen in Payback en Killer Country. Ze geven de boeken enorm veel vaart. Soms had ik het idee dat ik achter het stuur van een formule 1 wagen zat.
Soms is het net alsof er wordt gedicteerd in mijn hoofd, als dat ten minste ergens op slaat. Bepaalde personages kunnen opeens in mijn hoofd gaan praten en dan hoef ik hun woorden alleen maar op te schrijven. Helemaal niet zo veel en moeilijk werk eigenlijk. Voorheen was ik echter altijd een beetje bang voor het schrijven van dialogen. Op een gegeven moment ben ik echter de straten opgegaan en heb mijn oren te luisteren gelegd. Ik luisterde naar de straattaal en probeerde het ritme daarvan zoveel mogelijk op papier over te nemen. Uit die woorden ontstonden de dialogen. Toen ik de dialogen had, ontstonden vanzelf ook de personages. Pas op het moment dat ik mijn personages kon horen ben ik ze dus gaan zien. De dagen dat ik aan de dialogen schreef, waren voor mij het meest bevredigend. Je schiet lekker snel door de pagina’s heen, waardoor je het gevoel hebt dat alles lekker in beweging is. Daarnaast vind ik dialoog ook een bijzonder fijne manier om een verhaal te vertellen.
Toch lijkt de dialoog het verhaal ook niet altijd verder te brengen. Integendeel durf ik te beweren. Soms lijkt het alsof de dialogen allerlei willekeurige kanten uitschieten.
Quentin Tarantino heeft wat dat betreft een grote invloed op me gehad. Ik ben hem heel wat verschuldigd, want hij was een echte inspirator voor mij. In Pulp Fiction beperkte de dialoog zich bijvoorbeeld niet alleen tot het smeden van complotten, maar het ging ook over de vraag waarom een Big Mac in Frankrijk anders wordt genoemd. Verder ben ik beïnvloed door de Engelse toneelschrijver Tom Stoppard, die ook heel mooi dialogen om het centrale punt van een verhaal heen kon draaien.
Vormen de dialogen dan een belangrijke ingrediënt voor het succes van de Kaapstadtrilogie?
Elmore Leonard heeft ooit eens gezegd dat lezers nooit de dialogen overslaan, maar dat ze prima af kunnen zonder wat hij de ‘hooptedoodle’ noemde. Dat woord staat voor de beschrijvende stukken in een boek: de stukken over het weer, de stukken over hoe mensen er uit zien, enzovoort. Elmore Leonard was van mening dat je deze beschrijvingen het beste zoveel mogelijk achterwege kon laten. Persoonlijk denk ik dat je niet aan enige hooptedoodle ontkomt. Je hebt ze nodig om bepaalde kaders te scheppen. Verder ben ik van mening dat je het weer nodig hebt, het heeft voor mij een symbolische waarde. En aan een beschrijving van de personages ontkom je natuurlijk ook niet helemaal. Ik probeer echter wel het karakter van een personage zoveel mogelijk tot uitdrukking te laten komen in de dialogen.
Je zou kunnen betogen dat de beschrijvende passages zeker een meerwaarde hebben in de trilogie aangezien Kaapstad en het Kaapse klimaat bijna zelfstandige personages lijken te zijn.
De geografie van Kaapstad speelt inderdaad een voorname rol. Hoe vertaalt de apartheid zich in de geografie en de opmaak van de stad? De rijke blanke mensen leven in hun buitenwijken rondom de bergen en dan zijn er de ghetto’s van de Cape Flats waar de arme zwarte mensen wonen. Doordat de personages door deze verschillende delen van de stad zwerven, krijg ik het volledige canvas van de stad op de pagina’s van mijn boeken. Interessant daarbij is dat het geweld niet altijd afkomstig is uit de arme wijken, maar dat de daadwerkelijke barbaren zich vaak in de blanke buitenwijken bevinden.
De hoofdpersonen Mace en Pylon zijn niet de standaard good guys en hebben een verleden van wapenhandelaars. Heb je hier bewust voor gekozen?
Ja, dat was een bewuste beslissing. Ik wilde geen mannen die niks op hun kerfstok hadden. Ik wilde mannen die onderdeel uitmaken van een ambigue en paradoxaal verleden. Ze strijden zoveel mogelijk voor wat zij zien als de goede zaak, maar tegelijkertijd waren ze in het verleden wel wapenhandelaars. Wapens zijn natuurlijk nooit goed, want daar worden mensen mee gedood. Toch hebben Mace en Pylon daar veel geld aan verdiend. Ik heb ze in een samenleving geplaatst die zwaar aan het veranderen is, in een samenleving waar de misdaadcijfers torenhoog zijn en waar de beveiligingsindustrie zich op dat moment op een hoogtepunt bevond en waar zij hun emplooi hebben gevonden. Ik vond het vooral belangrijk om ze geen onderdeel van de staat uit te laten maken en om ze niet voor de politie te laten werken. Ze vormen eigenlijk een buffer tussen de officiële ordehandhavers en de criminelen. Ze bevinden zich daardoor vaak in een oncomfortabele positie, maar slagen er in ieder geval in om daarmee hun financiële boontjes te doppen. Dat gezegd hebbende, zijn ze eerlijk gezegd helemaal niet zo goed in wat ze doen en zijn het zeker geen helden die andere mensen komen redden als de situatie daarom vraagt. Ik wilde ze vooral gewoon heel doorsnee laten zijn.
Zelf vond ik ze vooral ook erg kwetsbaar. Het gebeurde meer eens dat ze zelf in gevaar zijn.
Dat vond ik ook nodig. Ik wilde dat ze voortdurend onder druk zouden staan en dat ze niet altijd de juiste keuzes zouden maken.
Hoe was het om over zulke onberekenbare en kwaadaardige personages als Sheemina en Spitz te schrijven?
Dat was echt ongelooflijk leuk. Ik weet dat schrijvers niet verliefd behoren te worden op hun personages, maar het was echt ontzettend veel plezier om tijd met ze te spenderen. Sheemina heeft een ongelooflijk duister en onaangenaam karakter. Als ik over haar schrijf, hoef ik me nooit zorgen te maken of ik haar wel voldoende gebalanceerd neer heb gezet. Haar aanwezigheid is gewoon pure kwaadaardigheid. Zij is tegelijkertijd de historische link naar Kaapstad uit het slavernijverleden. Ze is namelijk een afstammeling van slaven. De stad is door slaven gebouwd en het is de eerste keer dat ze nu zelf de touwtjes in handen heeft. Ze heeft dus ergens wel een moreel recht om te zijn waar ze nu is in haar leven. En dan is ze natuurlijk ook nog eens behoorlijk slecht behandeld door Mace en Pylon in het verleden. Ze was hoe dan ook een bijzonder fijn personage om over te schrijven en als het haar beurt was om in de spotlights te staan dan wist ik bij voorbaat dat ik een bijzonder aangename schrijfdag voor de boeg had. En Spitz, wat kan ik over hem zeggen. Hij is zo’n ontzettende mafkees. Ik voelde echt met hem mee toen hij werd geperforeerd. Dat laatste zegt Mike Nicol echter met een goedgemutste lach.
Er was een moment dat ik dacht dat je sympathie voor Sheemina probeerde te krijgen juist vanwege haar achtergrond, maar later dacht ik toch: nee, ze is echt alleen maar badass.
Mensen in Zuid Afrika raakten onwillekeurig toch gefascineerd door haar karakter. Wat ik interessant vond was dat hoewel ik haar als een echte nare vrouw heb neergezet er toch enige empathie voor haar bleek te bestaan vanuit sommige lezers. Kennelijk hebben we in Zuid Afrika toch wat tolerantie opgebouwd voor een bepaald slag mensen en het zegt misschien ook wel iets over de manier waarop we naar ons land kijken. Verder kreeg ik wereldwijd veel positieve reacties op haar personage en dat was natuurlijk erg fijn.
Er waren anders verschillende momenten dat ik dacht: wanneer ga je nou alsjeblieft een keer dood?!
Haha, je zult nog even je nieuwsgierigheid moeten zien te beteugelen tot het derde boek in Nederland uitkomt.
Vertel eens iets over wat je deed voordat je de Kaapstadtrilogie schreef.
Ik begon als een journalist in de jaren 70 van de vorige eeuw. Ik schreef voor een muziekblad in Johannesburg. Daarna verhuisde ik naar mijn geboortestad Kaapstad en begon daar te werken voor het blad Leadership. De jaren die ik heb gewerkt voor dat blad zijn erg belangrijk voor mij geweest, omdat het me met alle aspecten van de Zuid-Afrikaanse maatschappij in aanraking bracht die een blank persoon uit een blanke wijk niet zomaar te zien krijgt. Ik heb veel van die informatie in mijn romans kunnen verwerken. Ik heb van jongs af aan al willen schrijven. Tijdens mijn jeugd schreef ik poëzie en einde jaren 70 begin jaren 80 zijn van mijn hand twee dichtbundels verschenen. Mijn eerste romans verschenen vanaf einde jaren 80 en zaten een beetje in de magisch realistische hoek. De laatste uit die reeks was The Ibis Tapestry. Het was een thrillerachtig werk, al lijkt het boek totaal niet op de boeken uit de trilogie. Wat echter wel interessant is om te vermelden is dat een van de personages uit de trilogie, Oumou, ook in The Ibis Tapestry voorkomt. Ik raakte gefascineerd door haar personage en ik besloot om haar ook een plek te geven in de trilogie. Er zit overigens een tijdsspanne van toen jaar tussen de verhalen van The Ibis Tapestry en Payback. In de tussenliggende jaren heb ik mijn stinkende best gedaan om er achter te komen hoe je een goede misdaadroman moest schrijven. Want eigenlijk had ik daar ten tijde van The Ibis Tapestry nog geen flauw idee van. Het was een lange leerperiode en veel pogingen zijn in de prullenbak beland.
In hoeverre heeft je journalistieke achtergrond je geholpen in je latere carrière als romanschrijver?
Die is van absoluut van grote betekenis geweest. Als journalist leer je hoe je al je zintuigen open moet laten staan in de maatschappij. Een vraag die me bij voortduring wordt gesteld is of ik omga met gangsters, omdat ik zo levendig over de Zuid Afrikaanse criminaliteit schrijf. Deze vragen worden me nota bene door Zuidafrikanen gesteld en ik antwoord dan steevast met een wedervraag: Luisteren en kijken jullie dan nooit om je heen? Kijken jullie niet naar het nieuws, lezen jullie de kranten niet? Het gebeurt allemaal vlak voor jullie neus en overal om jullie heen.
Waarom besloot je het eerste deel van de trilogie – Payback – in 1998 plaats te laten vinden?
Ik wilde de trilogie laten beginnen op het moment dat Zuid-Afrika zich in een politieke transitie bevond. Het eerste deel uit Payback gaat onder meer over PAGAD, een islamitisch georiënteerde burgerbeweging die zich met gewelddadige middelen verzette tegen drugsmisbruik en misdaad in de regio van Kaapstad. Het was een roerige tijd met veel aanslagen en veel burgerdoden. Verder vond ik het belangrijk om over de wapenhandel te hebben en juist in die tijd waren er meerdere wapenschandalen. Nadat ik die issues had geadresseerd moest ik het verhaal meer naar de tegenwoordige tijd halen. In Killer Country en in Black Heart, het afsluitende deel van de trilogie, schrijf ik over de actuele gebeurtenissen in het land. Payback was dus in feite een recapitulatie van het recente verleden en tegelijkertijd een catch up.
Wat zijn je plannen voor de toekomst?
Ik heb nog zo ontzettend veel materiaal klaar liggen. De boeken die ik schrijf beschouw ik zelf dan ook eigenlijk meer als hoofdstukken. Ik probeer de ontwikkelingen in Zuid-Afrika zoveel mogelijk te documenteren in mijn boeken.
Je zei eerder dat je niet erg positief bent gestemd over de toekomst van Zuid-Afrika. Betekent dit dat je boeken donkerder van toon zullen worden?
Dat zul je af moeten wachten.