Jan van Mersbergen is bepaald geen onbekende naam in het literaire landschap van Nederland. In de periode van 2001 tot en met 2016 produceerde hij acht romans, een novelle en een verboeking. Aan een thriller had hij zich echter tot voor kort nog niet gewaagd. Recentelijk verscheen van zijn hand (dat wil zeggen onder het pseudoniem Frederik Baas) alsnog zijn thrillerdebuut, Dagboek uit de rivier. Een goede reden voor Thrillzone om eens met hem in gesprek te gaan.
Wat was de reden om onder de pseudoniem Frederik Baas te schrijven?
Tot nu toe heb ik acht romans geschreven en dat heb ik onder mijn eigen naam gedaan. Ik wilde echter ook eens proberen een thriller te schrijven. Ik lees zelf regelmatig thrillers en ik wilde ontdekken of het ook anders is om te schrijven. Toen het allemaal concreter werd en ik een uitgever voor het boek had gevonden, besloot ik om het boek onder een andere naam uit te brengen, omdat ik echt een ander merk op de markt wilde brengen. Een merk dat zich zou onderscheiden van mijn romans. Het is belangrijk voor mij om de genres uit elkaar te houden. Als ik een thriller onder mijn eigen naam zou schrijven zou het bij mijn vaste uitgeverij Cossee verschijnen, maar die zit niet echt in de thrillermarkt. Dan moet je bijvoorbeeld bij Ambo|Anthos, Luitingh Sijthoff of The House of Books zijn. Die doen dat gewoon heel goed.
Was er een speciale reden waarom je voor deze naam hebt gekozen?
De naam Frederik is opgebouwd uit de eerste letters van de hoofdpersonen van mijn romans. De achternaam heb ik gewoon verzonnen. Ik hou altijd van namen die op busjes staan van bijvoorbeeld loodgietersbedrijven of glazenwassers. Om de een of andere reden bekken die altijd goed. Ik dacht op een gegeven moment: de eerstvolgende naam die ik op zo’n busje tegenkom, knal ik er in. Dat was ‘Baas’.
Jeroen Vullings van Vrij Nederland heeft in een recensie gezegd dat Frederik Baas te veel in huis heeft om een polderthriller uit zijn mouw te schudden en dat het is alsof een professionele voetballer een balletje meetrapt bij een boerse amateurclub. Hoe kijk je daar tegen aan?
Ik heb Jeroen toen het artikel verscheen op twitter geantwoord dat ik de dag daarop weer zou gaan voetballen in de reserve derde klasse en ik heb niet eens gespeeld, want ik had last van mijn rug. Ik ben blij dat hij mij hoog heeft zitten als romanschrijver. Vrij Nederland heeft een beetje een dubbele houding. Ze hebben er de VN Thrillergids en ze schrijven veel over thrillers. Bijna geen enkele weekblad of krant doet dat nog. Maar ze kijken er ook wel weer op tegen het literaire genre, dus als je je daar een goede plek in hebt weten te verwerven dan is de houding wel een beetje: waarom gaat hij dit nou doen?
Wat heeft je dan doen besluiten om een thriller te gaan schrijven?
Thrillers lezen is voor mij een liefhebberij en ik wilde weten of ik het kon. Het belangrijkste binnen dat genre is natuurlijk de spanning. Een roman moet echter ook een bepaalde spanning hebben en ik vind dat romans en thrillers hierin eigenlijk niet zoveel van elkaar verschillen. Een roman heeft alleen wel meer beeldende lagen en een lezer moet in mijn romans wel echt aan het werk. Een thriller leest veel gemakkelijker en het schrijft ook gemakkelijker. Deze thriller schrijven kostte me één jaar en over een roman doe ik twee jaar. Een roman ligt ook vaker stil, ik moet er langer over nadenken om alle thema’s die er in zitten goed gedoseerd in het boek te krijgen. In een thriller is het toch meer een speurtocht of een puzzeltocht. Het gaat om dat verdwenen meisje, waar zit ze, dat soort vragen. Het is meer een speelfilm kijken.
Wat vind je van het onderscheid tussen thrillers en romans? Is die eigenlijk wel zo duidelijk?
Nou, de spanning die je in een roman opbouwt is wel iets anders dan die in een thriller. In een roman speelt er psychologisch net iets meer. Een roman schrijven is ook meer beeldende kunst. Het is meer het koppelen van beelden dat een bepaald gevoel overbrengt, zonder dat dit perse heel duidelijk wordt beschreven. In een thriller wordt wat dat betreft meer uitgeschreven. Jeroen Vullings heeft ook aangegeven dat ik in Dagboek veel explicieter ben en dat ik expres aan lelijkschrijverij doe. Het is wat mij betreft niet lelijk, het is vooral heel erg expliciet. In een roman maak ik meer gebruik van symbolen en metaforen. Het moet allemaal kalm en slinks verteld worden. In een thriller wordt een verhaal ook wel slinks verteld, maar dat doe ik door informatie achter te houden en dat is eigenlijk veel simpeler. Het moet ook gemakkelijker te lezen zijn en het moet ook lijken alsof het gemakkelijk is geschreven. Bij het lezen van een roman wordt er van de lezer wat dat betreft een grotere inspanning gevraagd.
Hoe is het schrijven van een thriller uiteindelijk bevallen?
Heel goed. Ik ben nu bezig met een nieuwe thriller, waarvan ik momenteel de eerste hoofdstukken aan het herschrijven ben. Het is echt heel erg plezierig en ik kan er iedere dag aan werken.
Wat bevalt er dan precies aan?
Het schrijft zowel gemakkelijker als meer ontspannen. Er zit minder druk op. In het literaire wereldje zit men namelijk veel meer op elkaar te loeren. In het literaire wereldje is je status heel bepalend. Het gaat er echt om hoeveel aandacht je bijvoorbeeld van de pers krijgt en hoeveel mensen er naar je boekpresentaties komen. Bij de verschijning van de nieuwe novelle van Tommy Wieringa buitelden de recensies over elkaar heen, maar er zijn ook schrijvers die weken moeten wachten op een bespreking in een plaatselijke krant. Literaire schrijvers willen graag meedoen, de beste zijn en dat wilde ik zelf ook, anders hoefde ik niet eens te beginnen. Nu ben ik echter veel rustiger. Ik schrijf gewoon het beste boek dat ik kan schrijven.
De relatie van de hoofdpersoon met de uitgeefwereld is niet een al te positieve. Is dat ook hoe je er zelf in staat?
Nee, voor mij speelt dat niet. De schrijver in Dagboek voelt de druk als zijn uitgever langskomt, ik ben daar te snel voor met wat ik produceer. Ik moet eerder worden afgeremd. Mensen vragen me wel eens hoe het er op een uitgeverij aan toe gaat, wat er daar wordt gezegd over een boek en of het aan het einde van het schrijfproces nog wel mijn eigen boek is. Ik leg dan uit hoe het er inde werkelijkheid aan toegaat, maar ik weet ook welk beeld mensen hebben en dat heb ik op die manier een beetje zo ingevuld.
Je bent zelf in tegenstelling tot de hoofdpersoon behoorlijk productief geweest in je schrijverscarrière.
Peter Buwalda, die een quote heeft op Dagboek, heeft aangegeven zich in de hoofdpersoon te herkennen. Hij heeft zelf ook een grote roman geschreven, is nu bezig aan zijn tweede en hij voelt natuurlijk de druk van zijn uitgeverij. Ik denk dat ook Gerbrand Bakker zich in de situatie herkent. Hij woont bovendien in de Eifel, een zelfde soort omgeving als waar Dagboek zich afspeelt. Zijn eerste boek was een groot succes, de tweede en de derde gingen ook heel goed, maar vergeleken met de eerste minder. Dan gaat hij natuurlijk denken: waar zijn mijn lezers? Ik heb dat zelf nooit gehad, omdat ik nooit echt grote verkoopcijfers heb gehad. Ergens is dat natuurlijk jammer, maar het zorgt er wel voor dat het verwachtingspatroon lager ligt en dat ik niet afgeleid raak. Dagboek heeft zo’n 50000-60000 woorden, als ik tijdens een werkdag op een dag zo’n 1000 tot 1500 woorden schrijf dan heb ik iedere week zo’n 7000 tot 8000 woorden erbij. Ik kan als ik mijn verhaal al heb staan in twee maanden klaar zijn. Als ik een boek naar de uitgeverij stuur zit ik vaak langer te wachten op een redacteur dan dat ik aan een boek werk. Op zich lijkt negen boeken in zeventien jaar heel veel, maar er blijft genoeg tijd voor mij over om redacteur van de Revisor te zijn, te lezen, aan mijn eigen website te werken en artikelen voor Trouw te schrijven.
Wat zijn voor jou de grootste afleidingen die je van het schrijven afhouden?
Ik heb niets dat me van het schrijven afhoudt. Als mijn vriendin haar thuiswerkdag heeft dan moet zij tegen mij zeggen dat we gezamenlijk bijvoorbeeld een broodje moeten eten. Als zij op kantoor is ben ik in staat om mijn lunch over te slaan en gewoon door te werken. Ook als de kinderen in de vakantie thuis zijn kan ik gewoon door werken. Ik hoef ook niet ergens in een schuurtje of de tuin te zitten om me te kunnen concentreren. Ik werk bij voorkeur wél thuis, in een café of onderweg in de trein lukt het me niet hele lange stukken schrijven.
Waarom heb je voor de Ardennen gekozen als locatie voor het verhaal?
Het moest in elk geval niet te ver weg voor de personages zijn en ik ken de omgeving zelf goed. Ik schrijf ook bij voorkeur over een plek die ik ken. Ik heb een combinatie gemaakt van de Eifel en twee plekken in de Ardennen waar ik op vakantie geweest ben. Ik weet hoe de riviertjes daar lopen, waar de wandelroutes zijn en ik hoef er niks voor op te zoeken.
Hoe bevalt het als Brabander eigenlijk in Amsterdam ?
Ik woon inmiddels zo’n 27 jaar in Amsterdam. Hoewel ik overal zou kunnen schrijven, voel ik me hier toch het meeste thuis. Het schrijfklimaat in Amsterdam is gewoon erg goed. Alle uitgeverijen zitten hier. Wat ook meespeelt is dat wannee ik mijn kinderen van school afhaal, nooit aan mij wordt gevraagd hoe het gaat met het schrijven en of ik er van rond kan komen. Mensen vinden het hier normaler dan in de provincie dat je een schrijver bent.
Was er een speciale reden waarom de schrijver in het verhaal geen naam heeft?
Het gaat inderdaad om een naamloze verteller. Het kan Frederik Baas zelf zijn, maar dat laat ik aan de lezer. Misschien kan hij ook in het volgende boek weer de verteller zijn. Het kan echter ook zo zijn dat ik de naam Frederik Baas in het volgende boek niet langer gebruik. Ik heb geen vaste rechercheur als karakter die de ene zaak na de andere oplost. Ik vond het schrijven van dit boek trouwens ook het moeilijkst toen de politie aan het einde op kwam dagen. Ik weet namelijk heel weinig van politiezaken af en ik schrijf niet graag over zaken waar ik weinig kennis van heb.
Wat me opviel was dat de verteller lijkt een bijna alom tegenwoordige aanwezigheid te zijn. Hij is getuige van gesprekken en gebeurtenissen waar hij niet bij aanwezig kan zijn geweest.
In de eerste versie van Dagboek had ik een derde persoon verteller, maar ik vond deze vorm van vertellen beter bij het verhaal passen. Er zijn drie karakters die heel dicht op elkaar zitten, de uitgever, Barbara en de verteller en het maakt het verhaal op deze manier lekker compact. Als ik aan een derde persoon verteller had vastgehouden, was het verhaal voor mijn gevoel te groot geworden. Daar hou ik niet zo van. Ik ben meer van het compacte verhaal zonder al te veel uitweidingen en details.
Wat doet positieve of negatieve kritiek met je? Is dat belangrijker of minder belangrijk dan een groot publiek voor je boeken?
Lezers laten tegenwoordig heel vaak via twitter weten wat ze van boeken vinden. Ik hou dat bij en zo af en toe reageer ik daar ook wel eens op. Ik ben erg nieuwsgierig naar de ervaring van de lezers. Literaire kritiek is op een andere manier belangrijk. Het bepaalt de positie van het boek. Als er goede kritieken zijn dan zijn uitgeverijen eerder geneigd om met een schrijver door te gaan. Ik heb eens een recensie gelezen van iemand die er een probleem mee had hoe ik een boek in de markt zette. Ik maakte daarbij gebruik van social media en dat trok hij kennelijk vrij slecht. Het boek kan daar echter niks aan doen. Dat doet me dan ook meer dan inhoudelijk literaire kritiek.
Hoe kijk je in zijn algemeenheid tegen recensenten aan?
Ik geloof dat mijn schrijfstandaard een stuk hoger is dan die van recensenten. Bovendien zijn heel veel recensenten erg volgzaam. Over bijvoorbeeld Murakami wordt bijna altijd positief geschreven, omdat iedereen denkt dat hij de Nobelprijs een keer gaat winnen. Dat is volkomen onzinnig, want ik weet precies waarom hij die prijs niet gaat pakken. Als het hem toch een keer gaat lukken zou ik dat bijzonder tragisch vinden voor wat ik echt goede literatuur vind.
Vind je Bob Dylan literatuur?
Bob Dylan kan in twee regels meer zeggen dan Murakami in zijn hele 1q84 trilogie.