Research- Column van Linda Jansma
Het leukste aan schrijven is… de research! Het staat in vele interviews en ook auteurs roepen het vaak te pas en te onpas: het leukste aan schrijven is de research. Daar ben ik het helemaal mee eens. Eh… meestal dan. Het is leuk om dingen op te zoeken, na te vragen, uit te pluizen en daarna alles wat je zorgvuldig hebt ontdekt zo goed mogelijk in je boek-to-be te verwerken. De eerste research die ik deed was hoofdzakelijk via internet. Daarop is een heleboel te vinden, zo niet bijna alles. Of dat allemaal wel deugdelijke informatie is, is een tweede. Om zeker te weten of alles wel was zoals ik dacht, zocht ik contact met mensen die mij van plausibele informatie konden voorzien en dat resulteerde in persoonlijke gesprekken op de meest uiteenlopende plaatsen. Het hielp. Ik kreeg een heel goed beeld over het onderwerp waarover ik schreef – sterker nog, ik kreeg er een heel ánder beeld over. Realistischer. Tenslotte kwam de informatie nu uit de eerste hand en ik besefte dat niets zo zwart-wit is of er zit ook wel een grijze kant aan. Zo ook bij mijn derde manuscript, dat later mijn debuut zou worden. Het idee om het zich in een nachtclub te laten afspelen, kreeg ik toen ik naar een serie op de televisie zat te kijken. Ik was meteen enthousiast. Er was slechts één probleem: ik had totaal geen idee hoe het er in een nachtclub aan toe ging. Met mijn leeftijd was ik meer van de discotheek-generatie en ik had dan ook nimmer een voet over de drempel van een trendy club gezet. Goed, wat doe je dan? Juist, je bezoekt zo’n nachtclub. Omdat ik het verhaal in Amsterdam wilde laten afspelen, zocht ik logischerwijs naar een club in onze hoofdstad. En die vond ik. Ik kocht online een toegangskaartje en treinde er op een zaterdagavond naartoe, met in mijn tas een notitieblok en een pocketcamera (in die tijd was een mobieltje met camerafunctie nog niet echt ingeburgerd). Ik vond het doodeng. Wat kon ik verwachten? Met een open mind betrad ik de nachtclub. En keek mijn ogen uit. Het was zo totaal anders dan ik zelf in mijn hoofd had zitten, dat ik de eerste tien minuten alleen maar om me heen kon staren. Dat zag er natuurlijk nogal dom uit, dus nam ik plaats op een bank langs de muur en besloot vanaf daar mijn onderzoek te doen. Ik legde mijn notitieblok voor me op het tafeltje, pen erbovenop, en pakte mijn fototoestel. Afijn, dat iemand met een notitieblok in een nachtclub zit, konden ze misschien nog accepteren. Dat iemand aan de lopende band foto’s maakt van het hele interieur vonden ze echter niet zo geslaagd en het duurde dus ook niet lang voordat ik een kleerkast van een beveiliger naast me had staan. Hij zag eruit alsof zijn hoofd zó op zijn romp geplakt was en leek ongeveer net zo breed als dat hij lang was (voor degenen onder ons met een goed geheugen: denk aan portier Roy uit Caleidoscoop/Kwetsbaar). Ik vergat nog net niet om adem te halen. Natuurlijk probeerde ik uit te leggen waarom ik daar zat en wat ik precies aan het doen was, maar hij was niet voor rede vatbaar. Ik kon vertrekken. Met notitieblok en pocketcamera. Mijn research had zegge en schrijven zeventien minuten geduurd. Tja. Daar sta je dan, buiten op straat. Ik voelde de ogen van “Roy” in mijn rug prikken en ik draaide me nog een keer naar hem om. Misschien kon ik hem hier, waar het wat rustiger was dan binnen, toch nog overtuigen van het belang van mijn onderzoek en hem duidelijk maken dat ik echt geen spion van de concurrent was, of zo. Maar zijn nogal dwingende blik weerhield me daarvan. Ondertussen hadden een aantal mensen door dat er iets aan de hand was. Ze bleven staan en keken naar me, afwachtend wat er verder ging gebeuren. Waarschijnlijk helemaal niets, natuurlijk, maar omdat ik geen zin had om het middelpunt te worden van een relletje voor de deuren van een nachtclub, leek het me beter om de trein terug naar huis te nemen. Wat ik dus ook maar deed. Uiteindelijk kwam het met mijn informatie wel goed, nadat ik contact – via e-mail! – met de nachtclub had opgenomen en ik keurig antwoord kreeg op al mijn vragen. Dat ik al eerder bij hen binnen was geweest met een fototoestel en een notitieblok heb ik hun maar niet verteld. Sterker nog, ik heb nooit aan iemand verteld dat ik ooit uit een nachtclub ben gesmeten. Jullie zijn de eerste JAfbeelding
Marinus van de Velde
Ik ben Marinus van de Velde, van bouwjaar 1984. Ik mag mezelf de eigenaar noemen van ThrillZone! Ik lees al van jongs af aan. Mijn interesses liggen breed; Scandi, Nederlandstalig, spionage, maar ik vind Baldacci en Lee Child bijvoorbeeld ook geweldig. Lezen voor ThrillZone betekent soms het oprekken van je comfortzone en dat lukt goed!