1 style="text-align: left;">Interview - Daniel Meyer
De man van Venus was je debuut als thriller waar kwam de inspiratie voor het verhaal vandaan?
Het idee voor De man van Venus ontstond toen ik in de hangaar bezig was met het poetsen van mijn vliegtuig. Een kwartier daarvoor stapte een ‘vage kennis’ naar binnen en hij vertelde me dat hij binnenkort zou stoppen met vliegen. Op mijn vraag waarom kwam het antwoord dat hij het te druk had met andere hobby’s. Na een korte aarzeling rolde er vervolgens uit dat hij – om zijn pensioen aan te vullen – in zijn woonboerderij nederwiet veredelde. En dat serieus commercieel: diverse varianten nederwiet kruiste hij terug om daar hele sterke soorten met hoge THC-waarden van te maken. En dat scheen goed te werken, de vraag was zo groot dat hij er bijna een dagtaak aan had. Met zijn pensioen zat het nu wel goed, er werd cash betaald, maar die wereld waar hij in was gerold, die was toch wel heel anders dan toen hij vroeger nog vertegenwoordiger was van industriële pompen. Daar maakte hij zich wel een beetje zorgen om. Hij keek nog een keer om zich heen, wilde iets zeggen, maar glimlachte toen: ‘niet verder vertellen hoor.’ Na een korte groet verliet hij de hangaar en pakte ik de spullen om het vliegtuig te gaan poetsen. Ik heb hem daarna nooit meer gezien …
Tijdens het poetsen borrelde het idee van Venus naar boven: wat zou er gebeuren wanneer je cannabis indica kruist met de zaden van de cocaïne-plant? Hoe zou de markt erop reageren. En toen was er het eerste idee voor een verhaallijn. Dat idee heb ik dezelfde avond uitgewerkt en de volgende ochtend – een zondagochtend – stonden de eerste vijftienhonderd woorden van De man van Venus op de harde schijf van mijn laptop.
In het Masker van Venus gaat de actie in volle vaart verder, hoe ontwikkelt zo'n meerdelige serie zich? Waar haal je de continue inspiratie vandaan voor een meerdelige serie?
Het Masker van Venus maakte vanaf het begin al deel uit van het gehele verhaal – hoe je als ‘gewone burger’ in een milieu kunt verzeilen dat je ongemerkt naar binnentrekt, waar je normen en waarden langzaam gaan verschuiven en waar je nooit meer uit loskomt, zelfs niet wanneer je partner je smeekt om dat wel te doen. Het masker van Venus laat zien wat het krachtenspel is wanneer je criminele activiteiten zo groot worden dat ze de aandacht trekken van de echte grote haaien. Van partijen die het spel beter beheersen dan iemand die er ‘per ongeluk’ is ingerold en die door de enorme geldstromen langzaam zichzelf verliest in dat snelle geld. Maar ook hoe kwetsbaar je bent en hoe eenvoudig je op een zijspoor kan worden gezet – bij dergelijke bedragen is een leven niets waard. In de twee Venus-boeken (de derde ben ik mee bezig) worden de Venus-zaden wereldwijd gedistribueerd in de vorm van koivoer, voer voor dure koikarpers. Wat me tijdens gesprekken met managers van de douane opviel, was het gemak waarmee je dit soort ‘bewerkte producten’ Europa binnen krijgt. Toen ik tijdens zo’n gesprek vertelde dat in de Venus-boeken tonnen cannabiszaad Europa binnenkomt in de vorm van koivoer, schrok men zich rot. Ze hadden nooit bedacht dat dit weleens zou kunnen en dat koivoer zo’n mooie dekmantel vormt. Ik begreep dat vanaf toen alle containers met koivoer die in de Rotterdamse haven binnenkomen uitgebreid worden gescand. Het zijn dat soort gesprekken die automatisch nieuwe inspiratie geven: waar haal je vervalste documenten vandaan die bijna niet van echt zijn te onderscheiden, hoe gaan geldstromen van de onderwereld naar de bovenwereld – en weer terug, allemaal vragen waarna ik op zoek ga naar mensen die me antwoorden kunnen geven. En die me vervolgens weer op nieuwe scènes binnen de grote verhaallijn brengen. In De kus van Venus – het derde boek – is veel research gaan zitten over hoe je kunt overleven als je geen identiteitspapieren hebt, als je nergens digitaal geregistreerd bent en je alleen maar cash kunt betalen. Want als je niet gevonden wilt worden, hoe regel je dat? Hoe zorg je dat je nergens op de radar verschijnt. Niet van justitie en niet van criminele ex-partners die niet van losse draadjes houden …
Je hebt ervoor gekozen de boeken onder het pseudoniem Daniel Meyer uit te brengen, waarom?
Onder mijn eigen naam heb ik twee non-fictie boeken geschreven: Succesvol als zzp’er en Inspiratiealfabet voor Zelfstandig Professionals. Dat eerste boek kwam er na vragen van vrienden en kennissen die als gevolg van de economische crisis hun baan verloren en zzp’er moesten worden. En dat tweede boek is een vervolg op het eerste. Het tweede boek bevat verhalen om jezelf energie te geven op de dagen dat het zakelijk of privé wat tegenzit en je je afvraagt wat je in vredesnaam aan het doen bent. Of wat je moet doen om aan het eind van de maand nog wat geld over te houden.
Omdat het twee geheel verschillende werelden zijn, wilde ik de Venus-boeken graag onder een pseudoniem schrijven. Ook omdat ik het gevoel had (en dat bleek later te kloppen) dat ik dan meer zou durven, dat er minder blokkades zouden zijn bij het schrijven. Onder pseudoniem schrijven geeft inderdaad meer vrijheid en allerlei beperkingen die je jezelf oplegt of vroeger hebt meegekregen, die vallen weg. Je hebt lucht en ruimte om te schrijven. Dat geldt ook voor scènes die heel zwaar zijn, zoals waarin Daan Meyer het overlijden van zijn vrouw beschrijft, haar laatste dagen in het ziekenhuis.
Het hoofdpersonage in de Venus-serie heet Daan Meyer, in hoeverre lijkt hij op je pseudoniem?
Die Daan Meyer doet dingen die ik zelf niet zou durven. Maar hij heeft een zekere naïviteit die ik bij mezelf herken. Dan loop je het risico dat je soms flink de mist in gaat, maar met wat doorzettingsvermogen merk je dat die koude douche een goede les is geweest en dat je moet kijken naar alternatieven die wel werken, naar mensen waarop je (nog) wel kunt vertrouwen. Dat geldt voor Daan, maar ook voor mijzelf.
Wat is de reden dat juist Daan Meyer zo goed past als hoofdrolspeler in deze serie?
Het leuke aan deze hoofdrolspeler is dat hij niet opgeeft. Maar ook dat hij nog steeds verkeerde keuzes maakt. Deels omdat hij vier jaar lang als weduwnaar dag-in-dag-uit op de bank zat en de wereld aan zich voorbij liet glijden, deels omdat hij gedreven werd door wraak. Dat laatste aspect verdwijnt langzaam naar de achtergrond zodra het krachtenspel om hem heen hem volledig in beslag neemt. Die Daan Meyer heeft ook de juiste leeftijd om de dingen mee te maken die er met hem gebeuren. Hij heeft voldoende levenservaring, fysiek werkt alles ook nog en hij zou de ideale schoonzoon kunnen zijn. Maar wat Daan Meyer niet heeft, dat is een doel in zijn leven. Na het overlijden van zijn vrouw heeft hij geen ankerplaats meer. Het leuke is dat hij zich dat realiseert, maar op een of andere manier gooit hij zijn anker nog steeds op de verkeerde plek uit.
Een andere reden is wellicht dat het boek in de ik-vorm is geschreven. Je ziet en beleeft alles door de ogen van Daan Meyer. Dit maakt dat je er bovenop zit en dat je de gedachten van Daan direct meekrijgt. Het schrijven in de ik-vorm is voor mij een manier om heel snel een band op te bouwen met de lezer. Ik wil de afstand zo kort mogelijk houden en accepteer dat je die Daan Meyer misschien helemaal niet mag, dat je verafschuwt wat hij doet en dat je het immoreel vindt. Allemaal prima, want dat maakt het lezen van de Venus-boeken leuk – het roept emoties op.
Waar kwam de inspiratie vandaan om te schrijven over de yakuza (Japanse maffia)?
De afgelopen dertig jaar heb ik veel voor Japanse bedrijven gewerkt. En veel Japanse managers gesproken. Dat waren altijd gesprekken waarin je de enorme culturele verschillen opvielen en waar de taalbarrière soms een voordeel en soms een nadeel was. Ik heb een tijdje Japans gestudeerd tot een wat oudere Japanse manager me liet weten dat ik er beter aandeed tijdens gesprekken nooit te laten merken dat ik Japans versta of spreek. Dan zou elke zakelijke relatie direct worden verbroken, want een ‘gaijin’ kan geen Japans spreken. Dat advies heb ik ter harte genomen en tijdens meetings heb ik vaak in mezelf moeten grinniken wanneer ze het in het Japans hadden over kostenverlagingen, workflowverbeteringen, kwaliteitscontroles en meer van dat soort dingen. Je merkte tijdens die gesprekken ook de enorme druk waaronder de Japanners functioneren. Een formele druk door hun functie, maar ook sociaal. En dat laatste heeft ertoe geleid dat ik ging uitzoeken hoe de Japanse samenleving functioneert. Ik kan je stapels boeken laten zien, maar het boek Tokyo Vice van Jake Adelstein was het duidelijkst in de uitleg van hoe de Japanse onderwereld bijna de volledige bovenwereld controleert. En hoe die Japanse Yakuza al eeuwenlang complete sectoren beheert – van onroerend goed, tot banken, tot transportbedrijven en letterlijk alles waar het gaat om prostitutie en drugs. Het was bijna onvermijdelijk dat Venus de aandacht zou trekken van Tokio Yakuza. En dat gebeurt dus ook. Daan Meyer ervaart wat de Yakuza doet, met hem en met de mensen waar hij het meest van houdt.
Doordat het verhaal zich in Japan afspeelt, komt dit boek niet als een typisch Nederlandse thriller over. Hoe heb je het voor elkaar gekregen de typisch Japanse levensstijl zo goed op papier te krijgen?
Dat is vooral een kwestie van veel research. De vestigingsplaats van de Venus-fabriek in het zuiden Japan is bijvoorbeeld gekozen in verband met het juiste klimaat (meteogegevens) voor een snelle groei van de gewassen. Vervolgens heb ik honderden foto’s bekeken die daar in de omgeving zijn gemaakt. Dit laatste ook voor de nachtelijke scène in Kobe. En als ik specifieke vragen had, dan mailde ik naar een bibliotheek (zoals in Kobe) met bijvoorbeeld de vraag of verkeerslichten van rood eerst naar oranje gaan voordat ze groen worden. Deze contacten hebben geholpen het zo authentiek mogelijk te houden zonder dat ik duizenden kilometers moest reizen.
In je biografie wordt beschreven dat je vanwege je liefde voor vliegen in contact komt met de meest kleurrijke personen, in hoeverre heeft dit invloed gehad op de Venus-boeken?
Heel veel invloed. Eerlijk gezegd denk ik dat het door de verhalen van mede-vliegers is dat beide Venus-boeken (en straks ook het derde boek) zo veel scènes bevat die het verhaal verankeren in de omgeving. De kunst was natuurlijk om die elementen eruit te halen die pasten binnen de verhaallijn van Venus. En dat zonder mensen te beschadigen. Maar veel van de scènes zijn werkelijk gebeurd, zoals ook dat Daan beschrijft hoe een vastgoedcrimineel in de shop van een duur hotel in Amsterdam om een grote plastic vuilniszak vraagt, alle sieraden op de toonbank erin kiepert en tegen het meisje achter de kassa zegt: ‘hier is het geld en nu mee naar boven, ik zit met vijf oude kerels te vreten en dat ben ik zat. Ik kijk liever naar jou.’ En ja, die jongedame ging mee naar boven, want nadat ze tachtig duizend euro in de kassa had gepropt (contant geld …), knikte haar chef dat het goed was dat ze de rest van de avond vrij nam. Overigens denk ik dat je bij elke club – van hockeyclub tot golfclub – de mooiste ideeën voor scènes in je verhaal kunt oppikken. Gewoon gaan zitten, een rondje geven, luisteren, een paar vragen stellen, nog een rondje geven en dan thuis kijken of er iets – in een of andere vorm – in je verhaallijn past.
Onder welke voorwaarden komt de schrijver Daniel Meyer het best tot zijn schrijvende werk?
In de praktijk komt het erop neer dat ik voor het slapen een aantal trefwoorden noteer voor de scènes die ik de volgende ochtend wil schrijven. Die trefwoorden kunnen gaan over hoe personen reageren en kunnen soms zelfs stukken dialoog zijn. Ik heb het idee dat mijn onderbewustzijn daar tijdens het slapen mee aan de slag gaat.
Ik probeer elke ochtend om zes uur op te staan en vervolgens drie kwartier te schrijven. En tijdens die drie kwartier is het pure magie: ik zie de scènes alsof ze zich voor mijn ogen afspelen, mijn vingers dansen over het toetsenbord, de dialogen komen automatisch op het scherm, ik hoor het geluid van een helikopter, voel de inslag van een kogel, ruik de herfst langs een rivier in Praag en voordat ik het weet zijn we drie kwartier verder en is het tijd om de woorden op te slaan, via de badkamer naar de ontbijttafel te lopen en daarna aan het ‘gewone’ werk te gaan.
Zijn er rituelen die je toepast bij het schrijven?
Er zijn geen echte rituelen die ik toepas bij het schrijven. Ik ben een ochtendmens en zodra het zes uur is, roepen de personages uit de Venus-boeken me. In drie kwartier tijd probeer ik die personages verder te helpen en veel langer dan drie kwartier achter elkaar lukt me niet. Het is echt een explosie van scènes en dialogen. En dat herhaalt zich de volgende ochtend aan de hand van wat ik de avond ervoor met een paar trefwoorden heb neergeschreven. Tijdens het ontbijt neem ik wel altijd een dubbele espresso om de werkdag goed te beginnen.
Hoe ziet het schrijfproces eruit? Kun je iets toelichten over het tot stand komen van de boeken van Venus?
Het schrijven van een Venus-boek kost me ongeveer een jaar. Het begint met een grove verhaallijn, maar de eindscène van het boek staat me al wel helemaal voor ogen. Hoe de hoofdpersonage in die scène zal belanden, en na welke omwegen, is nog onduidelijk en die hele route naar de eindscène laat ik me verrassen door wat er ’s ochtends gedurende drie kwartier uit mijn vingers komt. Zodra de eerste versie van het verhaal klaar is, gaat het hier thuis door de redactie (mijn vrouw, Pepper Kay, schrijft SF-detectives, dus ik luister goed naar haar opmerkingen en feedback). Vaak herschrijf ik het verhaal nog twee of drie keer en voordat het naar de uitgever gaat, maak ik van het Word-bestand een pdf. Dat pdf-bestand registreer ik online bij www.wga.org. Deze registratie bij The Writers Guild of America beschermt mij als eigenaar van het verhaal volgens de Amerikaanse wet op het Auteursrecht en wet op het Intellectueel Eigendom. Dit kost je 20 dollar (creditcardbetaling), maar biedt je een onvoorstelbaar goede bescherming tegen foute mensen. Die registratie vindt online plaats en je krijgt direct een registratienummer. Daarmee is je verhaal de komende vijf jaar beschermd tegen andere auteurs, uitgevers, tv-producenten en filmstudio’s die met jouw verhaal aan de slag willen gaan.
Heb je nog geen uitgever, dan kun je het manuscript het beste samen met een publicatievoorstel naar uitgevers sturen. Op de inhoud van zo’n publicatievoorstel kom ik later in een van de columns voor ThrillZone terug.
Heb je al wel een uitgever, dan gaat het manuscript daar naartoe en begint het gehele traject van redactie, herschrijven, overleg over coverillustratie, flapteksten, en natuurlijk over het persbericht dat onderdeel uitmaakt van het introductietraject van je boek. Dit is vaak ook het moment dat het volgende verhaal langzaam aandacht gaat vragen en dat de eerste schetsen van een nieuwe verhaallijn ontstaan. Het is ook het moment dat je je realiseert dat je de komende maanden weer om zes uur zult opstaan omdat schrijven toch wel je ding is.
Met welk project ben je momenteel bezig?
Op dit moment werk ik aan het derde Venus-boek, De kus van Venus. Daarnaast schrijf ik een nieuw verhaal over hoe een rechercheur infiltreert in een van de grootste pedofielennetwerken in Europa. Die rechercheur is een personage dat ook in de Venus-boeken voorkomt. Ik werd een paar maanden geleden midden in de nacht wakker en schreef toen de horror op die deze rechercheur als undercover meemaakt. Het is boeiend om aan twee geheel verschillende verhalen te werken – zodra het ene verhaal iets stokt, ga je verder met het andere.
Ook schrijf ik sinds een paar weken samen met collega-auteur en muzikant Koen Romeijn een kindermusical voor groep 8: Bever Bart en de Blauwe rivier. In die kindermusical vertellen we het verhaal van Bever Bart, hoe een dappere bever ontdekt dat de wereld veel groter is dan hij ooit had gedacht. Heel veel groter …
Afbeelding
Marinus van de Velde
Ik ben Marinus van de Velde, van bouwjaar 1984. Ik mag mezelf de eigenaar noemen van ThrillZone! Ik lees al van jongs af aan. Mijn interesses liggen breed; Scandi, Nederlandstalig, spionage, maar ik vind Baldacci en Lee Child bijvoorbeeld ook geweldig. Lezen voor ThrillZone betekent soms het oprekken van je comfortzone en dat lukt goed!