Overslaan en naar de inhoud gaan
1>Interview - David Hewson David Hewson was onlangs in Nederland voor de promotie rondom de publicatie van De stenen engel, de nieuwste telg in de Amsterdam-serie. En zoals de voorgaande jaren, spraken we hem ook nu weer. Voor de vierde keer inmiddels! U heeft inmiddels meerdere series geschreven. De Nic Costa serie speelt zich af in Rome, de Killing- serie in Kopenhagen en nu is er de Pieter Vos serie die zich in Amsterdam afspeelt en waarvan De Stenen Engel het vierde deel is. Hoe belangrijk is de locatie van een roman voor u? Locatie is zo ongeveer het belangrijkste wat er is. Ik ben zelf gek op boeken die je naar een andere wereld nemen. Een wereld die je bovendien echt kunt zien, voelen en ruiken. Het eerste waar ik aan denk als ik ga schrijven is waar het verhaal plaatsvindt. Ik denk daar altijd zeer zorgvuldig over na. Ik breng ook altijd veel tijd door in de plekken waarover ik schrijf. Zeker bij dit boek was dat het geval. Ik heb eindeloze wandelingen gemaakt in de Pijp en op de Albert Cuyp markt en heb me daar verdiept in de sociale context van die plekken. Locatie is zeer bepalend voor ieder verhaal en de personages in die verhalen. Als een verhaal zich op willekeurig welke plek af zou kunnen spelen dan zit er wat mij betreft iets fout. Het verhaal van De stenen engel zou zich alleen maar in Amsterdam kunnen afspelen. Waarom koos je eigenlijk voor Amsterdam? Dat was min of meer toeval. Mijn boeken hebben het altijd goed gedaan in Nederland. Ik kom hier daarom vrij veel voor promotiedoeleinden. Daarnaast heb ik Amsterdam gewoon altijd een bijzonder interessante stad gevonden en ik heb eigenlijk altijd al iets willen schrijven met Amsterdam als locatie. Toen ik hier was voor de promotie van de Killing boeken vertelde ik mijn editor dat ik er aan dacht om een serie boeken te gaan schrijven die zich in deze stad afspelen. Hij keek me aan op een manier alsof ik mijn verstand was verloren. Maar ik besloot door te zetten en besloot één en ander op papier te zetten. Kennelijk was dat overtuigend genoeg, want zowel in Nederland als in Engeland besloot men dat deze serie wel eens zou kunnen werken. Ik wilde sowieso dat deze serie zich ergens in het noordwesten van Europa zou afspelen. Het moest in elk geval niet weer zoals in de Nic Costa reeks een serie worden die zou zich in een mediterrane omgeving af zou spelen, maar het moest ook niet iets Scandinavisch zijn. Wat me zo aan Amsterdam bevalt is dat het een unieke plek is. Een plek waar alles mogelijk is. Welke band voelt u eigenlijk met Amsterdam na het schrijven van vier boeken over deze stad? Ik kom hier telkens graag weer terug. Er is hier altijd wel iets te zien, ik raak nooit uitgekeken. Ik kan eindeloos rondwandelen in deze stad. Verder is de wisseling van de seizoenen hier mooi om te zien. In Londen is het bijna altijd hetzelfde weer. Het is ook erg gemakkelijk om hier te komen. Ik hoef alleen maar op de trein te stappen en een paar uur later ben ik hier. Hoe zou je de hoofdpersonage Pieter Vos omschrijven? Ik hou ervan om over doorsnee mensen te schrijven. De heroïek die je bij deze mensen aantreft is veel oprechter en authentieker dan bij de klassieke actiehelden. Pieter Vos is een beetje een menselijk wrak, hij woont op een gammele woonboot met zijn hond. Hij heeft geen problemen met het leggen van sociale contacten, maar romantiek is aan hem niet besteed. Daar is hij echt slecht in. Hij vind het eigenlijk ook wel best zo in zijn eentje en met zijn hond als enig gezelschap. Het geeft hem vrijheid en hij is sowieso al getrouwd met zijn werk. Dat werk is erg belangrijk voor hem. Pieter Vos is een degelijke vent die het liefst een solitair leven leidt. Hij kan niet goed tegen onrechtvaardigheid. Als hij met onrechtvaardigheid wordt geconfronteerd dan moet hij daar wat aan doen. En dan is hij op zijn best. Vos is iemand die andere mensen zeer goed in kan schatten, maar hij heeft een behoorlijk gebrekkig zelfinzicht. Hoe is het verhaal van De stenen engel eigenlijk precies ontstaan? Ik heb hier een tijdje een appartement gehuurd om een gevoel voor de stad te krijgen. De stenen engel is het resultaat van twee verhalen die zich aan me opdrongen tijdens mijn verblijf hier. Uiteraard is er het misdaadverhaal van een onbekende dader die allerlei mensen drogeert en ombrengt, maar er is ook het minstens zo belangrijke verhaal over een familie die al generaties lang aan de Albert Cuyp markt woont. De mannelijke kostwinner ziet hoe de wereld om hem heen verandert, maar hij is niet in staat om met de nieuwe tijd mee te gaan. Overal om zich heen ziet hij nieuwe ondernemers en hippe nieuwe tentjes verschijnen terwijl hij zelf financieel gezien steeds meer moeite heeft om de eindjes aan elkaar te knopen en een bankroet lijkt dan ook onafwendbaar. Dit verhaal is ontstaan tijdens mijn omzwervingen over de Albert Cuyp markt. Daarna heb ik eigenlijk pas het misdaadverhaal er bij verzonnen. Toen ik zo met het misdaadverhaal bezig was vroeg ik me al snel af wat het ergste was wat ik als schrijver mijn hoofdpersonage Vos aan kon doen. Hij geeft namelijk niet zo veel om zichzelf. Toen bedacht ik me dat ik zijn hond moest laten kidnappen. Zijn hond is namelijk zo’n beetje het enige waar hij naast zijn werk echt om geeft. Het is trouwens wél zo dat als ik terugkijk op mijn boeken ik nooit helemaal zeker weet wat precies de trigger is geweest om bepaalde onderwerpen te kiezen. Op een gegeven moment zie ik ze en dan laat ik de personages in mijn boeken er op los. Ik zie als schrijver dan vervolgens wel hoe met deze onderwerpen omgaan. Ik vond het een meerwaarde hebben dat je in De stenen engel zoveel tijd spendeert aan de personages en niet alleen focust op het plot, maar wat is eigenlijk normaliter je vertrekpunt bij het bedenken van een nieuw verhaal? Zijn dat de personages waaromheen je vervolgens een plot bouwt of is het toch andersom? Ik zie een boek als een verzameling van scènes, die ik stuk voor stuk uitwerk. Toen ik aan de boeken van De Killing werkte heb ik veel opgestoken van de manier waarop de tv-makers deze serie hebben geschreven. Ik probeer sindsdien deze tv-technieken in mijn boeken te verwerken door het schrijven van meerdere korte scènes die naast elkaar lopen. De scènes die ik in mijn boeken uitschrijf bevatten zelden meer dan tweeduizend tot drieduizend woorden. Dat doe ik trouwens wel zo veel mogelijk op gevoel. Als ik denk dat een scène te lang aansleept dan probeer ik overtollige informatie weg te schrappen. Ik ben daarbij altijd op zoek naar het menselijke in een verhaal, dat is voor mij steeds meer de essentie geworden in de boeken die ik schrijf. Het thrillerelement is eigenlijk bijzaak voor mij. Ik ben altijd al erg in mensen en hun drijfveren geinteresseerd geweest en in de manieren hoe ze met problemen omgaan die zich in hun leven voordoen. Zo gaat het in De stenen engel ook vooral over mensen die fouten maken en die op de één of andere manier met de consequenties daarvan zullen moeten omgaan. Eigenlijk zoals in het echte leven dus. In hoeverre kunnen de vier boeken in de Pieter Vos serie los van van elkaar worden gelezen? Ik vind het zelf belangrijk dat geen enkel boek hetzelfde is. Elk boek dat ik schrijf moet als een stand alone gelezen kunnen worden. Je kunt niet van mensen verwachten dat ze eerst de eerste drie boeken van de Pieter Vos serie lezen voordat ze aan De stenen engel beginnen. Als je een vast omkaderde trilogie schrijft dan is dat anders, maar naarmate een serie langer duurt is de kans dat er lezers pas instappen bij het meest recente deel steeds groter. Is er eigenlijk een groot verschil tussen het schrijven van een echt stand alone boek en een boek dat toch een onderdeel uitmaakt van een thrillerserie? Ik denk dat dit van de schrijver afhangt. Het belangrijkste is dat je jezelf telkens weer uitdaagt en dat je niet in formulewerk terechtkomt. Zo nu en dan schrijf ik ook stand alones die dus niet bij een serie horen. Volgend jaar verschijnt er bijvoorbeeld een historische roman van mijn hand. Het heet Julia en Romeo en is een hervertelling van het bekende Romeo en Julia verhaal. In Julia en Romeo wordt het bekende liefdesverhaal vanuit het perspectief van Julia verteld. Het was een bijzonder fijne uitstap voor me. Als schrijver moet je ervoor waken dat je niet lui wordt en nieuwe dingen uit blijft proberen. Wat is dan het leukste aan het schrijven van de Pieter Vos serie? Dat is toch vooral voor mij de mogelijkheid om in Amsterdam te zijn. Verder is de samenwerking met mijn Nederlandse uitgever (Boekerij) bijzonder fijn, ze zijn er altijd bijzonder behulpzaam. De meeste schrijvers die ervoor kiezen om een serie in het buitenland af te laten spelen kiezen voor een hoofdpersonage die dezelfde nationaliteit als de schrijver heeft. Denk bijvoorbeeld aan Dan Brown, die zijn hoofdpersonage door verschillende landen laat reizen. Ik heb het altijd belangrijk gevonden om in mijn boeken die ook vaak in het buitenland plaatsvinden het perspectief te leggen bij een autochtoon. Daar zit natuurlijk een zeker risico aan vast. Ik wilde Pieter Vos natuurlijk niet als een buitenlander laten klinken, dus moest ik me bijzonder goed verdiepen in Amsterdam en haar inwoners. Daarbij ben ik heel erg geholpen door Boekerij en door verschillende Amsterdammers die me er op wezen wanneer ik iets niet helemaal goed deed. Wat ik inderdaad zo interessant aan de serie vind is dat je niet alleen hebt gekozen voor een Nederlandse protagonist, maar dat je hem als niet Nederlandse schrijver ook geloofwaardig hebt gemaakt. Dat is waar ik altijd naar heb gestreefd. Ik doe dat door veel tijd in Amsterdam door te brengen, door veel boeken over de stad en haar geschiedenis te lezen, door met inwoners van Amsterdam te praten en ook door veel foto’s te maken. Met een achtergrond als journalist was het voor mij ook gemakkelijker om een gevoel voor een vreemde plek te krijgen. Als correspondent in het buitenland heb ik veel moeten reizen en met korte deadlines moeten werken. Verder probeer ik zo veel mogelijk als een echte Amsterdammer te leven. Het is echt verbazingwekkend wat je allemaal ziet als je gewoon de tram door de stad neemt of wanneer je door de stad wandelt. Ik heb veel over de Albert Cuyp gewandeld, ook nadat de markt was opgebroken. Verder probeer ik de gebruikelijke cliché’s zoveel mogelijk te vermijden. Het ligt nogal voor de hand om over de Amsterdamse hoerenbuurt te schrijven, maar dat doe ik dus juist niet. Ik schrijf liever over echte stedelijke problemen, over de gewone man, over gentrificering. Er zijn zoveel interessante verhalen in een stad te vinden, zonder naar cliché’s te grijpen. De rosse buurt is dan eigenlijk maar heel saai en bovendien al zo vaak uitgekauwd door andere schrijvers. Waar schrijf je vooral? Vooral thuis of anders in Amsterdam. Uit een soort van bijgeloof rond ik het schrijfproces van mijn boeken af in Venetië. Ik zonder me dan een week lang af en dien daarna het manuscript in. Ik ben eigenlijk heel erg georganiseerd tijdens het schrijven. Boeken schrijven zich niet vanzelf. Ik schrijf heel gestructureerd van maandag tot en met vrijdag en neem dan in het weekend vrij. Tijdens de weekdagen schrijf ik ook de hele dag. Ik start om acht uur in de ochtend, stop rond lunchtijd en werk dan weer door tot een uur of vier in de middag. De volgende dag begin ik meestal met na te lezen wat ik de dag ervoor heb geschreven. Houdt een verhaal zich wel aan dit soort dagindelingen? Als een boek werkt, als de personages kloppen, als je het juiste verhaal hebt gevonden dan schrijft het verhaal zich eigenlijk vanzelf. Ik gebruik een bijzonder handig stuk sofrware. Het heet Ulysses en werkt als een mindmap systeem. Ik zet er de scènes in die ik voor een bepaald deel van een boek in gedachten heb met een aantekening waarin ik aangeef wat ik denk dat er in deze scenes gaat gebeuren. Ik schrijf dus eigenlijk altijd wel ergens heen. Het schrijven van een boek is een beetje als het beklimmen van de Mount Everest. Je beklimt de Mount Everest niet alleen maar door naar de top te kijken. Je zet voor onderweg verschillende routepunten op waarlangs je je een weg omhoog werkt en dat doe ik zelf ook als ik aan een boek schrijf. Vallen ideeën dan nog wel spontaan binnen? Oh, de hele tijd hoor. Ik heb altijd mijn camera bij de hand. Als ik iets zie waar ik later wat mee denk te kunnen maak ik meteen een foto. Er is een gast in De stenen engel die een Syrische vluchteling in elkaar slaat, die heb ik geschreven op basis van een foto die ik heb genomen van een man die er precies zo uitzag. Leren jas, ponytail, en ik dacht: Dat is hem! Over hem ga ik schrijven! Verder luister ik ook heel goed naar mijn personages en dan blijkt wel eens dat ze een net iets andere route volgen dan ik oorspronkelijk in gedachten had. Het einde van De stenen engel pakte dan ook anders uit dan het einde dat ik oorspronkelijk in gedachte had. Is het ook niet eng om af en toe te moeten improviseren? Je moet als schrijver over een antenne beschikken die je vertelt wanneer het mis dreigt te gaan. Als ik op pagina 180 ben aangekomen en ik op dat moment geen flauw idee heb hoe ik bij het einde kom dan weet ik dat ik ergens onderweg de verkeerde afslag heb genomen. Dan kun je maar beter heel goed op zoek gaan naar die verkeerde afslag in plaats van verder te gaan. Er zijn schrijvers die bij elk boek van te voren al helemaal tot in detail uittekenen wat de route gaat worden die ze gaan afleggen, maar ik weet voor mezelf alleen de algemene richting. Hoe ik daar precies kom blijft toch altijd een beetje spannend. Ik wil gewoon kunnen genieten van de reis, van de klim naar de top van de berg en dan af en toe van het uitzicht kunnen genieten. Het zou wat saai worden als je tijdens het schrijven alleen nog maar de gaten van het verhaal hoeft te dichten. Ik wil verrast blijven worden. Soms schrijf ik iets en dan kom ik op een punt aan waarvan ik denk: oke, dit zag ik dus écht even niet aankomen. Hoe ben ik hier ook alweer verzeild geraakt? Dat is een prima situatie om in te verkeren. Schrijven is als een gevecht in je hoofd. Het is een proces waar ik nog steeds niet een volledige grip op heb. De pers en de politietop komen er niet al te best vanaf in dit boek. Hoe kijk je zelf eigenlijk tegen de pers aan? Journalisten worden niet altijd even fair geportretteerd. De reporter die in De stenen engel figureert is een tv journalist. Zij doet dingen in het boek waar een journalist die voor een krant werkt nooit mee weg zou komen. Tv mensen zullen nogal eens andere mensen manipuleren om aan een tv interview te komen. Ik was er echter niet op uit om een algemeen punt over de journalistiek te maken. Wat betreft de politietop zie je dat die steeds meer wordt bemenst door managers in plaats van echte politiemensen. Dat zie je trouwens overal steeds meer gebeuren. De nieuwe baas van Pieter Vos zou overal leiding hebben kunnen geven. Ze had bijvoorbeeld ook leiding kunnen geven aan een boekhandel. Ze weet echter maar weinig van het echte politiewerk. Ze vindt dat ook helemaal niet belangrijk, want ze ziet dat niet als haar taak. Haar taak is om resultaten te behalen en om daar de credits voor te ontvangen. We kennen allemaal wel zo iemand met wie we hebben gewerkt. Dit soort managers geven meestal niet echt om mensen, het gaat ze meer om procedures en protocollen. Kun je meer vertellen over de rechten voor de verfilming van de Pieter Vos boeken? De rechten liggen momenteel bij Warner brothers. Deze dingen nemen altijd meer tijd in beslag dan je hoopt. Ik ben verder niet betrokken bij de verfilming van mijn boeken. Ik weet dat ze goede plannen hebben, maar ik heb geen idee over verschijningsdata en dergelijke. Hoeveel boeken kunnen we nog van je verwachten? Zoveel als mogelijk en hopelijk blijven mensen naar mijn boeken vragen. Volgend jaar verschijnt er een nieuwe Nic Costa boek en het jaar daarna komt er weer een nieuwe Pieter Vos boek. Ik heb lange tijd gedacht dat er geen nieuwe Nic Costa meer zou verschijnen. Het laatste boek was Fallen Angel (Nederlandse titel: Gevallen engel) dat ik zelf tot nu toe als de beste Nic Costa beschouw. In dat boek heb ik helemaal niks voor hem afgesloten. Het laatste wat de lezer van hem ziet is dat hij op zijn scooter in de drukte van Rome verdwijnt. Ik was daarna gewoon even toe aan iets anders, maar ik vond het fantastisch om weer in zijn leven te duiken. Het volgende boek met Nic Costa zal plaatsvinden in Calabrië. Nic Costa infiltreert daar in een misdaadfamilie met het doel om het hoofd van de familie die voor een rechtbank wil getuigen naar buiten te smokkelen. Je bent al behoorlijk lang actief als schrijver van romans. Hoe kijk je eigenlijk terug op je eerdere boeken? Ik kan niet zeggen dat ik speciale sentimenten heb. Ik zou ze waarschijnlijk nu allemaal anders hebben geschreven. Je moet jezelf ook als schrijver blijven ontwikkelen. Dat is ook de reden waarom mijn boeken nog steeds worden gepubliceerd. Wat ik wel mooi vind is dat de Nic Costa serie nog steeds een grote schare fans heeft. Ik krijg nog steeds elke week e-mails van mensen die me vragen wanneer nou eens een nieuwe Nic Costa verschijnt. Misschien ga ik wel voortaan om het jaar een Nic Costa en dan weer een Pieter Vos boek schrijven. Je weet maar nooit.   
Afbeelding
geen
Marinus van de Velde
Ik ben Marinus van de Velde, van bouwjaar 1984. Ik mag mezelf de eigenaar noemen van ThrillZone! Ik lees al van jongs af aan. Mijn interesses liggen breed; Scandi, Nederlandstalig, spionage, maar ik vind Baldacci en Lee Child bijvoorbeeld ook geweldig. Lezen voor ThrillZone betekent soms het oprekken van je comfortzone en dat lukt goed!

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.