Overslaan en naar de inhoud gaan
iv class="block"> [fusion_builder_container hundred_percent="yes" overflow="visible"][fusion_builder_row][fusion_builder_column type="1_1" background_position="left top" background_color="" border_size="" border_color="" border_style="solid" spacing="yes" background_image="" background_repeat="no-repeat" padding="" margin_top="0px" margin_bottom="0px" class="" id="" animation_type="" animation_speed="0.3" animation_direction="left" hide_on_mobile="no" center_content="no" min_height="none"][caption id="attachment_29535" align="alignright" width="300"] Copyright: Hugo Thomassen[/caption] Bernice ‘He Anya, we maken morgen een klim naar de Mont Canigou. Ga je mee?’ vroeg JC me op een dag in mei 2004. JC (afkorting van Jean-Claude) is mijn Franse wandelvriend en ‘we’ is een groepje berggeiten dat wekelijks een klim door de Pyreneeën organiseert. En uiteraard ging ik mee! Het zou een dagtocht worden, en we zouden tot aan de sneeuwgrens gaan. Dus gewicht op je rug met eten, water en vooral warme kleren, want in de mediterrane Pyreneeën heb je in het voor- en najaar verschillende klimaatzones, afhankelijk van de hoogte. Bloedheet beneden, vrieskoud boven. De zon scheen fel de volgende ochtend en het was al goed warm toen we vertrokken. De start was lastig, want we begonnen gelijk met klimmen over glibberige rotspaden. Dus ik lette vooral op mijn voeten en minder op mijn omgeving. Na ruim twee uur kwamen we bij een kloof. Rechts voor me zag ik een smal pad boven een diepe afgrond. ‘Moeten we daar langs?’ vroeg ik met een bang stemmetje. ‘Jazeker,’ zei JC . ‘Lukt je wel. Niet naar beneden kijken.’ Mijn lichaam verkrampte. Die richel was écht gevaarlijk. Wilde ik die pas wel nemen? Ik discussieerde met mezelf. Ik kon toch ook in mijn eentje teruglopen? Ik draaide me om en keek naar beneden. De ondoordringbare garrigue had onze toegangsroute opgeslokt. Nee, omkeren was geen optie, want ik had geen idee waar ik was. Ik vermande me en passeerde stapje voor stapje de kloof. Ik rook Bernice al voordat ik haar zag, want toen we het einde van het ravijn naderden, bereikte me een zalige geur die ik met volle teugen opsnoof. Het was alsof iemand de deur naar een bloemisterij opende. Even later passeerden we een uitstekende rots waarna ook het geluid veranderde. Het monotone timbre van de krekels werd overstemd door de zang van vogels en het gekletter van water. We wandelden verder en de dorre garrigue maakte plaats voor fris voorjaarsgroen. We waren aangekomen bij een enorme inham. We daalden iets af en sprongen over een beekje, waarna ik rechts het terras van een wijngaard herkende en tot mijn verbazing vaststelde dat hier ooit mensen hadden gewoond. Raar. We kwamen langs enkele kersenbomen met rijpe bloedrode kogels die glansden in de zon. Ik stopte, plukte een handjevol vruchten en propte ze in mijn broekzakken. Even later doemde voor ons een boerderij op. De natuurstenen ruïne was helemaal overwoekerd door klimop. ‘Pauze!’ riepen mijn wandelbroeders in koor, waarna we ons installeerden op het muurtje dat de voormalige moestuin omzoomde. Ik zei niks en ging zitten. De plek fascineerde me. Niet alleen vanwege de aparte klanken en de heerlijke geuren, maar vooral ook vanwege het fenomenale uitzicht. De besneeuwde Pic van de Mont Canigou was recht voor ons en glinsterde in de zon. Een zacht windje streek langs mijn armen. ‘Waar zijn we hier?’ vroeg ik, terwijl ik de kersen uit mijn broekzak haalde en ze op een papieren zakdoek uitspreidde. ‘Deze mas heet Bernice,’ antwoordde JC, die links van me zat. ‘Bernice,’ resoneerde het door mijn hoofd, terwijl ik de kersen één voor één in mijn mond stopte en genoot van het moment dat ik de vrucht kapot beet en de zoete sappen proefde. Na de korte stop vervolgden we onze klim, maar mijn gedachten bleven bij Bernice. Die nacht droomde ik er zelfs van. De boerderij was opgeknapt en was mijn thuis. Ik zag me in allerlei scenes. Ik wiedde er zelfs onkruid tussen de aardbeienplanten. De volgende dag wilde ik meteen terug en begon al vroeg aan de klim omhoog, maar ik kon het pad naar de kloof niet vinden in de dichte garrigue. Ik baalde ontzettend. Ik ging JC stalken en kreeg hem zover dat hij me de weg wees naar het ravijn, waarna ik opnieuw met trillende benen het smalle pad langs de afgrond nam. Ik bleef de hele dag in Bernice en was zó gelukkig. Vijftien jaar later schreef ik de thriller Het bloemenmeisje. Het verhaal begint in Bernice, waar de politie een lijk vindt... PS: Bernice en JC heten in werkelijkheid anders. J    [/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]
Afbeelding
geen
Marinus van de Velde
Ik ben Marinus van de Velde, van bouwjaar 1984. Ik mag mezelf de eigenaar noemen van ThrillZone! Ik lees al van jongs af aan. Mijn interesses liggen breed; Scandi, Nederlandstalig, spionage, maar ik vind Baldacci en Lee Child bijvoorbeeld ook geweldig. Lezen voor ThrillZone betekent soms het oprekken van je comfortzone en dat lukt goed!

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.