“Welk geheim zou het ergste zijn om te ontdekken na het plotselinge overlijden van je partner?"
Dat vroeg een goede vriendin aan mij tijdens het schrijven van Dubbel Bedrog, en ik besloot dat dat een belangrijk thema in mijn boek zou vormen: het dubbelleven van je partner dat postuum ontmaskerd wordt. "Overspel", was mijn antwoord op de vraag - en zo kwam uiteindelijk ‘de rode, kanten slip', die zoveel vragen en suggesties oproept, in Dubbel Bedrog terecht. Het was jaren daarvoor geweest, toen ik nog in Amsterdam woonde en op een dag een rouwstoet passeerde. Achter de kist liep een knappe, jonge vrouw, haar gezicht rood en betraand, met een huppelende peuter aan haar hand. Het was een aangrijpend tafereel en ik besloot dat deze twee personen de basis zouden vormen voor mijn nieuwe thriller.
Nachtdienst, mijn eerste thriller, lag al een hele tijd achter me en mijn schrijflaptop had inmiddels dikke lagen digitale stof lopen happen. Die werden echter abrupt er vanaf geveegd; het leek wel alsof het verhaal dat in mijn hoofd was gekropen er stante pede uit moest komen.
Mijn tweede thriller moest uiteraard meeslepend-en-niet-weg-te-leggen spannend worden, maar ook met een hoofdpersoon waar je kunt meeleven en jezelf mee kunt identificeren. Een gewone vrouw, die tegelijkertijd door een bijzondere wending van haar leven boven zichzelf uitstijgt en krachtiger blijkt dan gedacht. Ik wilde haar verdriet laten voelen, haar pijn, maar ook het zweven tussen hoop en vrees, en het lachen om de mooie dingen in het leven.
En zo kwam Myrthe in Dubbel Bedrog, die na het plotselinge overlijden van haar man Olivier achterblijft met haar zoontje. De openingsscene werd er eentje die je als lezer meteen het verhaal in moest zuigen en elke moeder’s nachtmerrie vormt: een verdwenen kind. Ik struinde de stad af op zoek naar een gevaarlijke, en dus o zo perfecte scène de crime, waar iemand onder een tram terecht zou kunnen komen, en liep tussen de advocaten over de Zuidas, fantaserend dat tussen die knappe koppen die veel geld verdienen, af en toe een rotte appel zou moeten zitten. Een tijd later – het boek was op de laatste hoofdstukken na af - was ik voor de zoveelste keer die nacht wakker geworden. Langzaam dommelde ik weer in, toen er ineens een gedachte door me heen schoot en ik onmiddellijk rechtop in bed zat. Dat moest het worden! Ik sloeg het dekbed van me af, sprong uit bed en snelde richting mijn bureau. Ik draaide het beeldscherm, bang om mijn man wakker te maken, en begon de razendsnelle ontknoping van Dubbel Bedrog in te tikken, waarin de waarheid rondom Olivier’s overlijden voor Myrthe eindelijk op zijn plek valt en ze dus toch al die tijd gelijk bleek te hebben gehad.