Interview door: Denise Wolfs
Voor de mensen die je nog niet kennen, kun je wat over jezelf vertellen?
Ik ben dus Nathalie Pagie, schrijfster. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen, een jongen, Matz en een meisje, Amber. Ik woon in Bavel, dat is vlakbij Breda. Ik heb gewerkt als tekstschrijver. In overleg met mijn man ben ik fulltime gaan schrijven, met het voorbehoud dat als het niet zou lukken, ik weer zou gaan solliciteren. Gelukkig ging alles goed en inmiddels ben ik fulltime met schrijven bezig. We hebben een tuinhuis in de tuin waar ik al mijn schrijfwerk doe.
Was het moeilijk om je eerste boek uitgegeven te krijgen?
Ik denk dat ik geluk heb gehad want het ging eigenlijk heel makkelijk. Ik had het boek al helemaal geschreven en heb uiteraard eerst wel gekeken welke uitgeverij bij het genre zou aansluiten. Uiteindelijk heb ik het manuscript naar zes uitgeverijen verstuurd. Twee reageerden dat het verhaal niet in hun fonds paste, twee clubs reageerden helemaal niet, maar Meulenhoff-Boekerij was meteen heel enthousiast. En nu, bij de verschijning van mijn tiende boek zit ik nog steeds bij deze uitgeverij.
Ben je gegroeid als schrijver?
Ja, met elk boek leer je bij. Mijn latere boeken zijn completer en hebben meer gelaagde personages dan mijn eerdere boeken. Dat zie ik zelf, maar ik lees het ook terug in recensies. Ik leg de lat nu hoger dan toen ik begon. Je blijft leren, ik denk dat dat proces nooit stopt. Ik volg op dit moment een cursus scenarioschrijven en daardoor krijg je weer een heel andere kijk op het schrijfproces.
Gaan we Diego en Tara nog terugzien?
Deze vraag wordt me vaker gesteld en het antwoord is ja, die gaan we zeker terugzien. Ik weet alleen nog niet wanneer. Vaak denk ik het volgende boek wordt weer een Diego & Tara thriller, maar dan komt er weer een ander karakter en verhaal in me op. Het laatste boek met Diego & Tara had echter wel wat nieuwe ontwikkelingen, ontwikkelingen die een nieuw deel bijna noodzakelijk maken. Dus ja, ze komen zeker terug!
Waar gaat je nieuwe boek over?
Mijn nieuwe boek, Camping Oosthoek, gaat over Diana. Zij komt uit een gegoede familie, een bankiersfamilie. Ze is getrouwd met John, die niet uit een goede familie komt, maar zich wel op eigen kracht omhoog heeft gewerkt. Ze hebben drie kinderen. Op een nacht wordt Diana van haar bed gelicht en wordt ze haar villa uitgezet. John blijkt torenhoge schulden te hebben en is verdwenen. Diana komt terecht op een verloederde camping in Brabant en komt er daar achter dat John ontvoerd is wanneer ze een briefje krijgt waarin om tien miljoen euro losgeld wordt gevraagd. De baas van de camping is nogal gecharmeerd van Diana en wil haar wel helpen, maar dan moet ze wel wat klusjes voor hem doen… Meer kan ik niet verklappen. Ik heb de camping losjes gebaseerd op Fort Oranje, hier heb ik tijdens mijn werk voor de gemeente Zundert veel mee te maken gehad. Inmiddels bestaat die camping niet meer.
Ben je na tien boeken nog nerveus als er een nieuw boek verschijnt?
Ja en nee. Als een boek af is dan gaat het naar mijn redacteur en als die enthousiast is dan valt er al een last van mijn schouders. Voor verschijning ben ik wel bezig met vragen als ‘ zal iedereen het boek wel snappen’ en ‘zullen mensen het wel leuk vinden’. Als dan de eerste positieve recensie verschijnt dan denk ik bij mezelf: zie je het is gewoon een goed verhaal!
Ik ben een echte Brabantse en ik heb dan ook wat zinnen in Brabants dialect geschreven. En natuurlijk is er dan wel even de angst, begrijpen mensen buiten Brabant dit wel..? Gelukkig begreep mijn Amsterdamse redacteur precies wat ik wilde zeggen.
Veel van je boeken spelen zich af in het buitenland. Heb je al deze plekken zelf bezocht?
Ja, want ik vind het heel belangrijk dat een boek authentiek is. Uit reisgidsen kun je ook informatie halen maar je mist dan toch bepaalde details, bijvoorbeeld een kroegje waar je bent geweest of een ontmoeting met een local. De trip naar Helsinki ging helaas niet door: de tickets waren gekocht, maar corona gooide roet in het eten. De research voor dit boek heb ik dus wel uit reisgidsen moeten halen. Dat is ook de reden dat mijn nieuwe boek zich afspeelt in Nederland.
Waar haal je je inspiratie vandaan?
Inspiratie komt in de eerste plaats van de reizen die ik maak of gemaakt heb, van Aruba tot de Noordkaap en van Mexico tot Zweden. Daarnaast kijk ik veel films en series die me inspireren. Maar ook uit het dagelijks leven haal ik inspiratie; ontmoetingen in de supermarkt, de bieb of de sportschool kunnen zomaar in een boek belanden.
Stop je iets van jezelf in je karakters?
In alle personages zitten stukjes van mezelf of van de persoon die ik zou willen zijn. Ik hou van sterke vrouwen, die opkomen voor zichzelf en anderen. Dat zie je bijvoorbeeld in Tara, in Talinn (Helsinki) en nu ook in Diana (Camping Oosthoek). Ik vind het ook leuk om mannen een hoofdrol te geven. In Rasmus (IJsengel) zie ik de verbetenheid van mezelf terug. Het is niet te voorkomen. Als schrijver kun je jezelf nu eenmaal niet uitschakelen en dat vind ik ook niet erg. In mijn boeken leren de lezers mij kennen.
Hoe ziet een schrijfdag er voor jou uit?
Ik probeer altijd om uiterlijk half tien in mijn tuinhuisje te zitten, liefst nog wat eerder. Het fijnste is als iedereen de deur uit is, zodat ik absolute rust heb. Ik heb meestal een doel voor ogen in de zin van hoeveel woorden ik die week wil halen. Na een hele dag schrijven ben ik leeg, dus in de avonden schrijf ik eigenlijk nooit meer. Dan kijk ik een serie of ga ik sporten om mijn hoofd leeg te maken. Ook de weekenden probeer ik vrij te houden, tenzij ik tegen een deadline aanzit. Ik schrijf nooit met muziek, ik houd van de stilte: tijdens het autorijden heb ik bijvoorbeeld ook nooit de radio aanstaan. Zoals andere mensen ’s ochtends naar kantoor vertrekken, zo vertrek ik naar mijn tuinhuis, hahaha.
Zou je wel eens in een ander genre willen schrijven?
Het schuurt een beetje tegen thrillers aan, maar ik zou graag een horrorboek willen schrijven. Dit lijkt me echter moeilijk want het moet wel echt eng zijn en niet komisch worden. Ik denk hierbij aan Stephen King en Thomas Olde Heuvelt, die hier heel goed in is. Ook science fiction trekt me wel. Dit heb ik natuurlijk al een klein beetje in Noordkaap verwerkt, met de hologrammen.
Komedie of romantische boeken zal ik echter nooit gaan schrijven, dat past echt niet bij me.
Wat lees je zelf graag?
Als ik zelf schrijf lees ik eigenlijk niet zoveel. In vakanties probeer ik wel veel te lezen: zo heb ik pas Fifty Fifty van Steve Cavanagh gelezen, een goede rechtbankthriller. Voor de cursus scenarioschrijven die ik volg moet ik veel series en films kijken, dus daar gaat ook de nodige tijd inzitten. Ik heb Billy Summers van Stephen King hier liggen en het eerste hoofdstuk was meteen erg goed. Maar doordat ik nu druk ben met promotie voor Camping Oosthoek, mijn huis verbouwd gaat worden en het nieuwe boek in mijn hoofd zit, leg ik deze nog even opzij.
Wat voor advies zou je mensen willen geven die zelf een boek willen schrijven
In mijn ogen wil je niet een boek schrijven, je wilt een boek geschreven hebben. Een verhaal in je hoofd hebben is nog iets heel anders dan het daadwerkelijk op papier hebben staan. Je moet een plan hebben, structuur hebben en je voor ogen houden dat een boek schrijven best eenzaam kan zijn. De beste tip die ik dus kan geven is doorzettingsvermogen. Dat heb je echt nodig om een boek gepubliceerd te krijgen.
Ben je al met iets nieuws bezig?
Ik ben meestal al met iets nieuws bezig als mijn lopende boek nog moet verschijnen. Anders haal ik de deadline van een boek per jaar ook niet. Ik zit nu nog in de researchfase dus ik kan er eigenlijk nog niet zo veel over vertellen. Wel kan ik verklappen dat het zich niet in Nederland gaat afspelen.