Het mooie Rijksmuseum van Oudheden in Leiden was op woensdag 6 februari de locatie voor een lezing van Robert Fabbri over zijn negende en laatste deel van de Vespasianus serie, die vanaf 2012 in vertaling op de Nederlandse markt met veel succes zijn verschenen. Uitgeverij Karakter is de Nederlandse uitgever van Fabbri en organiseerde deze lezing dan ook.
De keuze voor het Rijksmuseum van de Oudheden was niet heel verwonderlijk omdat de boeken van Fabbri in het Rome uit de Oudheid afspelen. De ambiance van deze lezing was dan ook passend. Robert Fabbri is geboren in 1961 in Zwitserland en verhuisde al op jonge leeftijd naar West-Sussex in Groot-Brittannië. Hij studeerde onder andere aan de Universiteit van Londen en werkte 25 jaren als regieassistent in de tv- en filmindustrie voordat hij besloot om een carrière als schrijver te starten. Zijn bekendste boeken zijn deze van de serie over het leven van Titus Flavius Vespasianus, de eerste Flavische keizer van het Romeinse rijk.
De lezing van Fabbri was onderverdeeld in een voorwoord, de lezing van de schrijver, een interview met de schrijver en een gelegenheid om de schrijver een boek te laten signeren. Het programma werd verondersteld om binnen een uur afgerond te worden, echter het enthousiasme en gedrevenheid van Robert Fabbri zorgde ervoor dat deze lezing niet om 21.00 uur werd afgesloten maar om 21.45 uur, maar was geen moment langdradig en de manier waarop Fabbri zijn geesteskind aan het publiek onder de aandacht bracht was doorspekt met humor en vakkundig.
De verhalen van Vespasianus zijn voor een deel gebaseerd op historische feiten en voor Fabbri behoort deze Romeinse keizer tot de grootste staatsheren die ooit hebben geleefd. Hij heeft de stabiliteit in een in elkaar stortende wereldstad en Rijk teruggebracht en gehandhaafd. Dat deze handhaving nu niet op een zachtzinnige manier ging, moest de schrijver beamen en hij gaf dan ook toe dat de Vespasianus uit het negende en laatste deel een zeer onsympathiek heerschap was geworden en in niets leek op zijn hoofdrolspeler van de eerdere delen.
Het werk van Fabbri wordt gerangschikt onder de noemer historische fictie. Hij gebruikt de historische feiten die voor handen zijn over het tijdperk waarin de boeken zich afspelen en heeft daarbij twee handvatten die hij gebruikt: wat wetenschappelijk bewezen is én wat waarschijnlijk gebeurd zou kunnen zijn.
Deze laatste richtlijn is natuurlijk een belangrijk handvat van zijn serie omdat onder deze noemer de schrijver alle kanten op kan. Vaak is dat ook de kritiek die hij van historici over zich heen krijgt. Uit deze kring krijgt hij regelmatig te horen dat hij in zijn verhaallijnen te ver afgaat van de historische feiten waardoor de boeken en niet realistische kijk geven op de werkelijkheid van deze periode. Als antwoord op deze kritiek wijst Fabbri zijn criticasters erop dat hij geen historicus is maar een fictieschrijver en dat bij hem juist het plezier van het schrijven komt uit het feit dat hij ieder boek een paar historische feiten neemt en daar zijn verhaal omheen schrijft. Anders was hij waarschijnlijk al na twee delen gestopt met deze serie. Het gegeven dat hij in context kan fantaseren maakt het juist plezierig om deze verhalen te schrijven. Vaak wordt hem ook verweten dat zijn boeken te gewelddadig en te bloederig zijn. Hij is zich daar terdege van bewust, maar wil zijn boeken zo schrijven die de tijdsgeest het best neerzetten en uit alle historische gegevens is wel duidelijk dat de Romeinen niet het meest vredelievende volk was wat op deze aardbodem heeft rondgelopen. Om maar te zwijgen van de manier waarop ze met vrouwen omgingen. Fabbri geeft aan dat dit een onderdeel is van de manier waarop hij zo dicht mogelijk bij de mentaliteit van de Romeinen wil blijven.
Na de lezing van Fabbri werd hem een aantal vragen gesteld die dieper ingingen op het gene hij in eerder interviews had verteld, onder andere in het blad Historia. De interviewer ging dieper in op het gegeven historische feiten en fictie, waarbij Fabbri aangaf dat in sommige boeken bij historische feiten hij complete verzonnen figuren aanbracht en dan kom je op een kantelpunt of deze feiten dan nog wel historisch correct zijn, wat hem natuurlijk weer kritiek uit verschillende kanten opleverde, iets waar de Zwitser zeker niet van wakker lag.
Op een vraag over zijn research die hij heeft gepleegd voor deze serie werd wel duidelijk dat vele vakanties met het gezin voornamelijk waren opgezet voor research en menig bezoek aan historisch plekken hebben een hele grote bijdrage geleverd aan de authentiek weergave van de omgevingen in de verschillende delen. Ook andere schrijvers die hun fictieve verhalen over het oudheidkundige Rome hebben geschreven zijn voor hem een inspiratiebron, maar met name Philip Kerr en Robert Harris zijn een grote voorbeelden van Fabbri. Waarbij hij met name de politieke kant van de verhalen van Harris uitstekend vindt, zeker omdat juist die politiek de Zwitser niet erg kan boeien. Fabbri schrijft voornamelijk voor zichzelf. Hij schrijft wat hij zelf het liefst wil lezen en dat dit nog goed verkoopt is mooi meegenomen en hij vindt dat hij in de loop van tijd zeker een betere schrijver is geworden. Zo las hij laatst een Duitse uitgave van zijn eerste deel van zijn serie en schrok van het enthousiasme en dat hij te veel informatie in dit boek had gestopt, waardoor het hem verbaasde dat er nog zoveel van verkocht waren. De manier waarop Fabbri schrijft is vooral heel filmisch te noemen en dat is zeker terug te voeren op zijn verleden als regieassistent. Maar dan wel de manier waarop de Europese stijl en niet op de manier waarop Hollywood de Romeinse geschiedenis meent neer te moeten zetten.
Verwacht dus geen gelikte verhalen maar rauw en zo dicht mogelijk op de mentaliteit van die periode. Het negende deel van Vespasianus is dus het afsluitende deel en verhaallijnen die in de vorige delen niet geheel of in zijn geheel niet zijn afgesloten komen in dit deel bij elkaar en zoals het een boek van Fabbri betaamt reist zijn hoofdpersonage het gehele romeinse rijk weer af. Na dit boek gaat hij niet stilzitten. Sterker nog hij heeft al twee delen geschreven over een nieuwe serie van Alexander de Grote. Stil zal het niet meer worden rond deze vriendelijke en levenslustige Zwitser.