Overslaan en naar de inhoud gaan

De Ripper files nr. 4

Als motto voor De Ripper connectie – het citaat voorin het boek – heb ik de laatste zinnen van het profiel dat de FBI in 1988 van de “schrik van Whitechapel” maakte genomen. “Jack the Ripper believed the homicides were justified and he was only removing perishable items. Who were like garbage.”

Vrij vertaald komt het erop neer dat Jack the Ripper in de overtuiging verkeerde dat zijn moorden gerechtvaardigd waren, en dat hij in zijn ogen alleen maar aan bederf onderhevige objecten verwijderde – zoals je vuilnis op straat zet. Een ijzingwekkende conclusie, die naar mijn mening de lezer goed voorbereidt op wat komen gaat.

Ik heb het motto ook gekozen omdat het de schijnwerper zet op het subthema van het boek, namelijk: hoe gek is Jack? En daaraan gekoppeld de bredere vraag: wat doe je met een geestelijk gestoorde crimineel? Opsluiten, jazeker. Maar waar? In een gevangenis, of in een inrichting? En voor hoe lang?

Voordat ik begon met de research voor dit boek wist ik niet veel over de geestelijke gezondheidszorg aan het einde van de 19e eeuw. Maar ik had er wel een beeld bij. Ik zag rammelende kettingen, in dwangbuizen vastgesnoerde geesteszieken, duistere kerkers met vochtig glanzende wanden. Beelden die geheel in lijn waren met de mistig-gotische sfeer van het verhaal dat ik voor ogen had.

Al snel bleek dat ik er niet ver naast zat. Fijn! Al was het minder fijn voor de arme drommels die in die duistere kerkers opgesloten zaten natuurlijk.

En tegelijk klopte het beeld juist niet. Er was namelijk ook sprake van een compleet ander soort inrichting, waar men het zogenaamde no-restraint beleid voorstond. Een moderne stroming, overgewaaid uit Engeland, waarbij de afwezigheid van dwangmiddelen voorop stond.

Old School was het Buitengasthuis in Amsterdam. Een voormalig pesthuis, daterend uit de 16e eeuw. In 1842 werd het omschreven als “de hel” in een vernietigend overheidsrapport. In een later bericht werden de ziekenzalen omschreven als “grafkelders” en het systeem van krankzinnigenverzorging “zeldzaam verouderd” genoemd.

Vernieuwing was te vinden in het “Provinciaal geneeskundig gesticht voor krankzinnigen” Meerenberg in Santpoort. Een modelinrichting. Nieuw, wit, ruim opgezet met grote, lichte zalen, midden in het groen. Zonder dwangmiddelen, maar met de zogenaamde bed- en badverpleging, in combinatie met (veel) kalmerende middelen als kaliumbromide, laudanum en opium, en gelegen in een kalmerende omgeving. Twee uitersten van het spectrum, die allebei een grote rol in mijn boek spelen.

Research leverde nog meer voor het plot bruikbare elementen op. Zoals het begin van het tbs-systeem en de opkomst van de psychofarmaca: medicijnen die ingezet worden bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen en psychologische problemen. En nog een moderniteit: het profiel. Jack the Rippers slachtoffers waren zo gruwelijk toegetakeld dat als vanzelf de vraag opdoemde: Wat voor persoon deed zoiets? Dr. Thomas Bond, die in 1888 de autopsie verrichtte op het lichaam van Mary Jane Kelly, het vijfde slachtoffer van de Ripper, gaf antwoord. Volgens hem was Jack een rustige, ongevaarlijk ogende man van middelbare leeftijd. Hij ging netjes gekleed en had een respectabel voorkomen. Waarschijnlijk woonde hij alleen, had hij geen vast werk, en leefde hij van een klein inkomen of van een pensioen. Met die, in een rapport opgetekende, observatie maakte hij – volgens onderzoekers Scotia Hicks en Bruce Sales in hun publicatie criminal profiling – de allereerste criminologische profielschets in de geschiedenis. Honderd jaar later volgde de FBI in zijn voetspoor en kwam met een eigen analyse. Het bureau concludeerde dat het ging om een onopvallende man. Een loner, verlegen, teruggetrokken. Tussen de 28 en 36 jaar oud. Een net geklede vrijgezel, mogelijk met een spraakgebrek, littekens in zijn gezicht, of een lichamelijke afwijking. Dr. Thomas Bond dacht dat satyriasis (overmatige geslachtsdrift) het onderliggende motief van de Ripper was. De FBI zocht het in de relatie met zijn ouders, en dan met name met zijn moeder.

Hoe dan ook: terugkijkend kun je zeggen dat Jack the Ripper ervoor heeft gezorgd dat de psychologisch-wetenschappelijke benadering in het politieonderzoek werd geïntroduceerd. Hij heeft profiling op de kaart gezet, en onlosmakelijk met het fenomeen serial-killer verbonden.

Voor mijn boek heb ik me uiteraard ook de vraag gesteld: Waarom doet hij wat hij doet, wat drijft hem? Mijn conclusies liggen meer in lijn met de FBI dan met dr. Bond, zoveel kan ik verklappen.

Het Buitengasthuis is er niet meer. Wegens de niet te redden slechte staat – en reputatie – van het gesticht besloot men in 1886 tot de bouw van een geheel nieuw gasthuis in de onmiddellijke nabijheid van het oude. Het Wilhelminagasthuis. In 1893 werden de laatste patiënten van hun oude naar hun nieuwe onderkomen overgebracht.

Meerenberg staat er nog. Ik ben er recentelijk geweest en het oogt intact, compleet met klokkentorentje. Al is het niet meer in gebruik als “Provinciaal geneeskundig gesticht voor krankzinnigen”. De architectuur is behouden, maar het is gerenoveerd en omgebouwd tot woningen. Stadsvilla’s om precies te zijn.

Toen ik er voor stond deed ik mijn best om 133 jaar terug in tijd te reizen. Ik probeerde me voor te stellen hoe hier, op enkele meters van de hoofdingang een koets met briesende paarden tot stilstand komt, een koetsier die van de bok springt en een nieuwe patiënt helpt uitstappen; iemand met angst in de ogen, koffertje in de hand.

Ik zie hoe mijn hoofdpersonen Julius Katz en later ook Ida de Morsain naar het gesticht lopen. Ze bellen aan. De deur zwaait open.

“Hey!” roep ik. “Joehoe!”

Maar helaas. Ze negeren me.

Afbeelding
Thrill-Zone-2 logo.png
Redactie

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.