Overslaan en naar de inhoud gaan

Op 11 december 2021 lanceerde ik met Godijn Publishing mijn kersverse thriller “Het eindigt met jouw dood”. Voor bepaalde karaktereigenschappen van de personages en hun taalgebruik in het boek vroeg ik me af hoever ik daarin zou kunnen – of beter gezegd durven – gaan. Soms flitsen de wildste en meest buitensporige ideeën door de hoofden van auteurs, die ze vervolgens onmiddellijk afschrijven als onbruikbaar of te vergaand. In deze blog wil ik als auteur dieper ingaan op de vraag: Hoever kan een schrijver in zijn proza gaan? Natuurlijk bestaat er geen rechtlijnig antwoord op deze brede vraag, maar misschien kunnen we via een polemiek de verschillende antwoorden bekijken en kunnen we deze vraag toch enigszins kaderen. De vraag kan gaan over thema’s die in de teksten aan bod komen, het gedrag en de dialogen van de verschillende personages, maar ook verhaaltechnische en zelfs grammaticale aspecten. Hoever kan een auteur met zijn teksten gaan, voordat de algemene, publieke opinie beoordeelt dat de auteur een grens heeft overschreden?

Ongeschreven regels

Een auteur wil graag dat zijn proza door vele lezers wordt opgepikt. Het is evident dat een schrijver zijn publiek wil uitdagen: uitdagen om meer te lezen, uitdagen om een bepaald thema aan te snijden waarover hij het debat wil aanzwengelen, of ook gewoon uitdagen louter om mensen uit te dagen. Moet de auteur zich aan bepaalde beleefdheidsregels houden in zijn tekst? Zijn er bepaalde thema’s die een auteur beter schuwt? In mijn ogen moet er over alles geschreven kunnen worden, zowel binnen de fictie als in het autobiografische. Toch leren we dat er bepaalde ongeschreven regels zijn binnen de literatuur waarvan een deel van de lezers besluit dat de auteur te ver is gegaan. Een van de bekendste voorbeelden in de literatuur is bijvoorbeeld het boek “De duivelsverzen” van Salman Rushdie. Na de publicatie van dit boek in 1988 sprak de toenmalige Iraanse leider een fatwa uit jegens deze Indische auteur. Een moderner voorbeeld is de rel die J.K. Rowling veroorzaakte op Twitter na een post over transgenders. Lezers linkten deze post meteen aan een boek uit de reeks “Cormoran Strike” waarin een seriemoordenaar in vrouwenkleding rondloopt. Uiteraard zijn dit slechts twee bekende voorvallen die makkelijk verklaard en geduid kunnen worden. Toch blijkt dat voor een bepaald deel van de lezerspopulatie deze auteurs te ver zijn gegaan. Stel dat iemand een verhaal wil schrijven over de slavernij in de Verenigde Staten in de 19e eeuw. Is het geoorloofd dat de schrijver in zijn boek een taal hanteert die tegenwoordig niet meer door de beugel kan, maar in die tijdgeest wel werd gebruikt? Ergens ligt er een niet te definiëren grens tussen de literaire zone waarin de auteur zo waarheidsgetrouw mogelijk kan schrijven en waar hij gratuit beledigt om te beledigen. Het is begrijpelijk dat deze grens voor ene lezer wat verder ligt dan voor de andere.

Werkelijkheid versus glorificatie

Als een auteur een verhaal over pedofilie wil schrijven, hoever kan hij in zijn fantasie en verhandeling gaan tot het te schokkend wordt voor de gemiddelde lezer? Ligt deze grens op dezelfde lijn als dit verhaal autobiografisch is en wordt verteld door een slachtoffer van pedofilie? Het is mijn opinie dat deze grens ligt tussen het willen benaderen van de werkelijkheid en de glorificatie van het thema. Dit onderscheid is makkelijk te maken als de ene schrijver een veroordeelde pedoseksueel is die in zijn cel in opperste zelfverheerlijking zijn memoires uitschrijft en anderzijds het slachtoffer dat zijn verhaal wereldkundig wil maken. Dit onderscheid is moeilijker wanneer de auteur geen band met de tekst heeft en het puur fictief is. Is het dankzij het internet minder evident geworden om bepaalde thema’s aan te snijden, omdat teksten onmiddellijk voor iedereen toegankelijk zijn en mensen hun mening kunnen spuwen zonder de tekst of het opzet van de tekst te lezen? Of net makkelijker, want de auteurs en zijn fans kunnen direct duiding geven bij eventuele opmerkingen? Er zijn ontelbaar veel boeken verschenen waarin de Tweede Wereldoorlog wordt behandeld. De gruwel die in de gaskamers plaatsvond, is voor geen enkele lezer nog een geheim. Hoever kan een auteur gaan om deze gruwel in kaart te brengen? Ik kom even terug op mijn vorige antwoord. Wat als de auteur deze daden helemaal niet wil verheerlijken, maar graag wil verkopen, wil opvallen en de beschrijvingen eerder sensationeel worden. Opvallen om te kunnen opvallen; sensatie vinden in de werkelijkheid van de gruwel. Zou de auteur hierin te ver gaan?

Uitdagend personage

Voor mijn eigen boek “The eindigt met jouw dood” vroeg ik me af hoever een auteur kan gaan op vlak van taal. Ik weet dat de Nederlandse schrijver Thomas Olde Heuvelt behoorlijk wat commentaar kreeg op het Engels jargon van de personages in “Echo”. Toch besloot ik om ook mijn personage Nico behoorlijk wat slang (Engels voor straattaal) te laten verkopen. Desondanks het besef dat sommige lezers dit verafschuwen, ga ik zelfs een stapje verder. Ik laat Nico spreken met #’s, met zinnen die eindigen in [pun intended] en Engelse taal die het personage zo uit Hollywood heeft gestolen. ‘Waarom doe je dat?’ zul je je afvragen. Mijn nieuwe roman is geschreven in het ik-perspectief door de ogen van drie verschillende personages. Ik wilde een duidelijk onderscheid maken tussen deze personen en goed afgebakende karakters creëren met bijpassende emoties, zodat de lezer (desondanks het drievoudige ik-perspectief) in één oogopslag weet door welke ogen hij het verhaal beleeft. Daarom koos ik ervoor om één personage een erg hedendaags taalgebruik te geven. Ben ik hierin te ver gegaan? Vindt de gemiddelde lezer zulk hedendaags taalgebruik leuk of net ergerlijk? Wordt onze taal hierdoor verbasterd? Of is dit de toekomst en gaat de literatuur van de nieuwe generatie meer en meer vreemde inmengingen krijgen? Uitdagen op het gebied van taal kan ook door te schrijven in de gij-vorm zoals Griet Op de Beeck doet in haar romans. Ze krijgt karrenvrachten opmerkingen van lezers die struikelen over de bijkomstige ‘t’ die de verleden tijd in de gij-vorm krijgt. Gaat Op de Beeck te ver met haar ‘gij vondt’, ‘gij hadt’ en ‘gij werdt’?

Verrassend plot

Van alle boeken die ik al heb gelezen, zijn er veel verhalen waarvan de plot me niet bijblijft. Maar ook plotgericht kunnen we de vraag stellen: hoever kan de schrijver hierin gaan? Denk aan de serie “Het lied van ijs en vuur” (a.k.a. Game of Thrones) van George R.R. Martin. Vind je het als lezer heerlijk dat Martin als schrijver al je geliefde personages gruwelijk afslacht? Of heb je liever dat de auteur zijn hoofdpersonages laat leven? Keer op keer weten ze miraculeus te ontsnappen aan de dood, aan de valstrikken die de antagonisten voor hen opzetten. Sommige auteurs wringen zich in bochten om de dood van een geliefd personage ongedaan te maken: het was een droom, er is plots een alternatieve realiteit, het is opgezet spel en de dood van het personage is in scène gezet, noem maar op… Denk ook aan schrijvers wiens rechercheurs op het einde van het boek keer op keer alsnog de juiste moordenaar weten te strikken. Kun je deze lectuur nog spannend noemen, als je weet dat Helen Grace in boek nummer zoveel tegen het einde de moordenaar toch weet uit te schakelen? Gaat de auteur hierin te ver? Heb je je geërgerd aan het feit dat ik je favoriete sm-liefhebbende politieheld aanhaalde? In veel verhalen weet je vooraf al zeker dat de helden het benodigde magische zwaard zullen vinden, en weet je dat de aftelklok van de tijdbom enkele seconden voor het einde onderbroken zal worden. Of zou de auteur net te ver gaan, als het hoofdpersonage toch de verkeerde draad doorknipt en het verhaal eindigt met: drie, twee, één… BOEM! Alle antagonisten zijn dood, de protagonist wint, maar blijft ook in leven en weet te vluchten?

Creatief met grammatica

Ook op het gebied van grammatica kunnen auteurs bijzonder creatief worden. Denk maar aan auteurs die als woordenaars – tovenaars met woorden – zinnen eindeloos lang weten te maken en ze volledig uitspinnen, door ze vol te stouwen met haast surrealistische woorden en synoniemen van veelal makkelijkere woorden, zodat er haast oneindige, zinderende passages ontstaan en de zinnen bijna op volwaardige toneelstukken beginnen te lijken, waardoor je het gevoel krijgt dat er geen einde aan de tsunami van woorden komt en waarbij je jezelf de vraag stelt: “Als ik dit moet voorlezen, waar komt mijn adempauze?”, om een bladzijde verder te merken dat er eindelijk een punt in zicht is en je na het gargantueske maal van opeenvolgende woorden eindelijk met je hoofd boven water komt om die broodnodige teug adem te halen en je bij jezelf denkt: “Ergens halverwege ben ik de draad kwijtgespeeld, maar ik ga heus niet terug!”. Op de schoolbanken zou geen enkele leerkracht Nederlands deze zinnen in een opstel goedkeuren, toch lijken veel grote namen de recensenten hiermee te kunnen bekoren. Marieke Lucas Rijneveld smeert in “Mijn lieve gunsteling” één zin over meerdere bladzijden uit. Gaat ze hierin te ver of hebben de recensenten een overschot aan gelijk? De beschrijvingen die Ilja Leonard Pfeijffer voert in “Grand Hotel Europa” zijn bijna duizelingwekkend gedetailleerd. Wil je als lezer niet weten hoeveel veren er zitten in de vaas op het bijzettafeltje naast de deur in de kamer vol spullen waar het personage aan voorbijloopt, of vind je dat juist leuk?

Verbannen literatuur

Door de eeuwen heen zijn er vele boeken op de brandstapel geworpen, omdat men vond dat de auteur in zijn boek te ver ging. Je denkt hierbij onmiddellijk aan de middeleeuwen en de kerk, maar ook in onze moderne tijd zijn er boeken die in bepaalde regio’s verboden zijn. Wist je dat “De Da Vinci Code” van Dan Brown in Libanon door de staat werd verbannen, dat “American Psycho” van Bret Easton Ellis in Australië verbannen is, maar dat er ook dichter bij huis nog steeds verboden boeken te vinden zijn? Denk maar aan “Mein Kampf” in Nederland, terwijl dit boek wel in de Vlaamse winkelrekken te vinden is. Het boek is onder een andere titel te koop met voor elk hoofdstuk een historische duiding. Op deze manier kan er verhinderd worden dat de auteur in zijn boek te ver gaat? Of blijft “Mijn strijd” hetzelfde boek met teksten van Hitler die men zo onbeschaamd kan verkopen?

Jullie mening

Over de grenzen die ik in deze blog heb aangehaald, kunnen nog veel woorden vloeien. Wat is jullie mening? De vraag hoever een auteur kan gaan, heeft vele inkleuringen en voor ieder individu zal de grens ergens anders liggen. Toch zal er ergens een gemiddelde waarde te bepalen zijn. Wat denken jullie?

Alexander Olbrechts

Afbeelding
Thrill-Zone-2 logo.png
Redactie

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.