In 1976 schrijft de politiecommissaris van Stockholm, Carl Persson, een memorandum aan de toenmalige premier van Zweden, Olof Palme. Hierin vraagt hij de premier om een onderzoek in te stellen naar de vermeende banden van zijn minister van Justitie, Lennart Geijer.
Carl Persson stelt dat er serieuze aanwijzingen zijn omtrent exploitatie van prostituees in Stockholm. Deze aanwijzingen zijn aan de oppervlakte gekomen na een onderzoek naar het bordeel van Madam Doris Hopp. Deze madam neemt het niet zo nauw als het de leeftijd van haar escort dames gaat, die soms 14 of 15 jaar zijn en voornamelijk uit het Oostblok komen.
En met name dat laatste en de vermeende connectie tussen Geijer en Hopp, zorgt ervoor dat Persson de premier in het geheim op de hoogte brengt. Officieel laat Palme dit memorandum links liggen, maar de dagen van de minister van Justitie zijn wel geteld.
Binnen de politietop is deze Geijer allerminst populair en er wordt dan ook verontwaardigd gereageerd dat er niets wordt gedaan met deze memo. Eind 1977 krijgt journalist Peter Bratt van de Dagens Nyheter dit memo en een uitgebreid rapport toegestuurd door een klokkenluider vanuit de politie van Stockholm. En dan is het hek van de dam.
Deze klokkenluider is de latere schrijver Leif GW Persson. En met de publicatie van deze stukken is de Geijer-affaire geboren. Voor Leif GW Persson waren de gevolgen, zoals te verwachten in die tijd; op staande voet ontslag…
Leif GW (Gustav Willy) Persson is geboren in Stockholm op 12 maart 1945. Hij volgde in die stad het gymnasium en startte in 1965 een studie Criminologie aan de Universiteit van Stockholm. Dit zou hij twee jaar volhouden, want in 1967 ruilde hij zijn studie in voor een baan bij de Zweedse nationale politie.
Toen hij in 1977 werd ontslagen pakte hij zijn studie weer op en in het voorjaar van 1980 presenteerde hij zijn proefschrift over de statistische meetproblemen in de criminologie (Hidden Criminality 1980).
Naast zijn vernieuwde studie schreef hij vanaf zijn ontslag van 1977 tot en met 1980 de frustratie en rancune van zich af. Hij creëerde een fictieve politieagent met de naam Lars Martin Johansson en vermengde de feiten van de Geijer-affaire zoals hij deze naar Bratt had gestuurd, met de nodige fictie.
Dit resulteerde in het in 1978 verschenen Grisfesten, wat in 1980 onder de vertaling Het Varkensfeest in Nederland verscheen. De manier waarop dit verhaal werd opgezet zou kenmerkend worden voor de boeken van Persson. Een op het oog vrij milde misdaad zou de aanleiding worden om een ware beerput open te trekken.
Na dit boek, wat een prachtig succes voor Persson in Zweden werd, schreef hij in korte tijd nog twee boeken met Johansson als hoofdpersonage. In 1979 verscheen Profitorerna (De Profiteurs) en in 1982 Samhallsbararna (De dragers vaan de samenleving). Voor deze laatste titel won hij de hoog aangeschreven Besta Svenska Kriminalroman, de Zweedse prijs voor de beste thriller van het jaar.
Daarna werd het stil rond Persson wat het schrijven van thrillers betreft. Maatschappelijk gezien maakte hij gebruik van zijn behaalde universitaire graad. In 1982 wordt hij universitair hoofddocent aan de Universiteit van Stockholm. In 1991 wordt hij benoemd tot Hoogleraar Criminologie, een functie die hij tot 2021 (als hij inmiddels 67 jaar is) zou bekleden.
Maar dan in 2002 is daar ineens weer een nieuwe thriller van Persson en wat voor een boek. Met de onmogelijke titel Tussen het verlangen van de zomer en de kou van de winter voert hij opnieuw Lars Martin Johansson op als hoofdpersonage. In deze thriller weet de auteur de vermeende zelfmoord van een Amerikaanse journalist in Stockholm onderdeel te maken van een veel bredere zaak, zoals het format in zijn vorige boeken.
Deze zelfmoord leidt tot totaal onverwachte en vreemde gebeurtenissen die leiden naar het onderzoek op de moord van Olof Palme, de premier van Zweden die na een bezoek aan de bioscoop is vermoord.
De zaak van de moord op Palme blijft Persson bezighouden en de volgende twee boeken die hij schrijft met Johansson in de hoofdrol zullen ook over deze zaak gaan. Hij verwerkt zijn vermoedens na een criminologisch onderzoek in deze boeken, waarbij hij een gerichte theorie heeft wie de moordenaar zou moeten zijn.
Voor het tweede boek in deze serie, En annan tid, ett annat liv, zijn wel de rechten door een Nederlandse uitgever opgekocht, maar dit heeft nooit tot een vertaling geleidt.
In 2007 verschijnt het derde deel van de serie De ondergang van de verzorgingsstaat, zoals de trilogie is gaan heten. En in Vrije val laat hij Johansson nog eenmaal een aantal experts bij elkaar roepen om voordat de verjaringstermijn op de moord is bereikt en voordat Johansson met pensioen gaat, nog eenmaal alles uit de kast te halen om de dader te kunnen vinden. Johansson (als alter ego van Persson) komt tot de conclusie dat men bij de politie en het leger de dader beschermt.
De thesis zoals weergegeven in Vrije val doet veel stof opwaaien in Zweden. En dit uitgerekend in een periode waarbij talkshows vatbaar zijn voor uitspraken in deze zaak en in een concurrentiestrijd met elkaar zijn, weet Persson zijn theorieën, via dit medium ruimschoots aan de man te brengen.
In 2010 brengt Persson nog een deel uit van Johansson, Het laatste woord, waarin hij de zaak Palme afrondt en zijn mening nogmaals duidelijk op papier zet.
In Vrije val wordt Johansson enigszins opzichtig tegengewerkt door Hoofdcommissaris Evert Bäckström, het eerder genoemde nieuwe personage van Persson, die hij twee jaar eerder voor het eerst heeft opgevoerd in Linda, zoals in de moord Linda. Deze Bäckström is een eigenzinnig en enigszins stompzinnige hoofdcommissaris, iets wat waarschijnlijk een afrekening is met Perssons’ verleden bij de politie. Hij schrijft daarna nog twee boeken met Bäcksträm als hoofdpersonage. In 2008 verschijnt De man die de draak doodde en in 2013 Het ware verhaal achter Pinokkio ’s neus.
Zeker dit laatste boek werd niet best ontvangen. Het is een wat warrig verhaal waarbij de algemene tendens was dat Persson zijn beste werk wel had geschreven. Wat betreft de boeken in de Nederlandse vertalingen klopt dit ook. Ook in Zweden verschijnt er nog een autobiografie en twee thrillers, maar na 2016 wordt het stil rond Leif GW Persson. Dan is hij inmiddels ook 71 jaar en wordt het stokje overgenomen door Malin Persson Giolito. Deze in 1969 geboren dochter uit het tweede huwelijk van Leif heeft inmiddels drie thrillers op haar naam staan, waarin ze zaken die zij in haar advocatuur tegen komt verwerkt in fictie.
Leif GW Persson staat bekend als een mopperende brombeer, die ten aller tijde overtuigd is van zijn eigen gelijk. En met name is het oplossen van de moord op Palme osis hij diep overtuigd dat hij het bij het juiste eind heeft. Hij is altijd rechtlijnig en eenieder die hem op andere gedachte wil brengen heeft het niet gemakkelijk.
Op 10 juni 2020 presenteert het Zweedse Ministerie van Justitie een mogelijke dader op de moord van Olof Palme. Het is de inmiddels overleden Stig Engstrom. Het is uitgerekend een Nederlander die al meer dan tien jaar in Zweden grondig onderzoek doet naar de moord op Palme, die bij deze verklaring zo zijn twijfels heeft. Marc Pennartz weet in zijn prachtige boek De vermoedelijke moordenaar van Olof Palme, met gedegen en overtuigend bewijs de aandacht te verleggen naar Christer Andersson als de vermoedelijke moordenaar.
Laat dit nu net ook de man zijn waar Lars Martin Johansson in Vrije val zijn pijlen op had gericht…
Het is stil rond Leif GW Persson en dat is jammer want zijn boeken zijn meer dan het lezen waard. Hij heeft met zijn verhalen meerdere prijzen in de wacht gesleept en veel van zijn werk is inmiddels ook verpakt in TV series. Dat maakt hem tot een grote, zo niet onderschatte, kracht in de wereld van de Scandi-thriller.