“Ik kan met de hand op de Bijbel verklaren: ik was nooit een nazi. Ik heb nooit het partijlidmaatschap betaald, ik heb nooit een lidmaatschapskaart gehad”
Bovenstaande is een uitspraak van Prins Bernhard, 2004 in de Volkskrant, opgetekend door Jan Tromp en Pieter Broertjes.
Op 4 oktober jongst leden verscheen het boek De Achterblijvers, Het Hof na de vlucht van Wilhelmina 1940- 1945. De auteur van dit boek is Flip Maarschalkerweerd. Het boek geeft een mooie inkijk in hoe de Duitsers met de paleizen, kunstcollecties, koetsen en de archieven van de Oranjes omgingen ten tijde van de bezetting. Tevens laat het boek zien hoe het achtergebleven personeel en de hofhouding zich op hun manier hebben verzet tegen het leegroven van de bezittingen van de Oranjes.
Op zich is het verschijnen van weer een boek over het Koninklijk Huis geen al te opzienbarend nieuws. En dat zou het waarschijnlijk nu ook niet zijn geweest, als daags daarvoor niet bekend werd gemaakt dat Maarschalkerweerd in de privéarchieven van Prins Bernhard zijn lidmaatschapskaart van de NSDAP had gevonden.
Dit bericht was tussen al het andere dramatische oorlogs- en verkiezingsnieuws voor velen toch hetgeen de aandacht trok. Het stond dus nu onomstotelijk vast dat Prins Bernhard lid was geweest van de nazipartij van Adolf Hitler.
Andere mensen hebben dit ‘nieuws’ schouderophalend tot zich genomen en direct werd de vraag opgeworpen waarom deze ontdekking nu nog van belang zou zijn. De Prins is immers al bijna 19 jaar dood.
Wat dit aangaat, is dat het wonderlijk blijft dat 19 jaren na zijn dood Bernhard nog zoveel verdeeldheid oproept binnen de Nederlandse maatschappij. Want tegenover de wat onverschillige houding, staat natuurlijk de mening van diegene (met name historici en zij die serieus geïnteresseerd zijn in de geschiedenis) die de waarheid rond alle strapatsen van Prins Bernhard boven water willen krijgen.
Voor velen, en met name de oudere generatie, is Prins Bernhard nog altijd boven iedere twijfel verheven. Met name voor de veteranen is iedere kritiek op de Prins niet te verteren.
Maar aan de andere kant is het algemeen bekend dat Bernhard bij vele schandalen betrokken is geweest. En zelfs als deze werden bewezen en daar de gepaste repercussies op volgde (zoals bij de Lockheed-affaire) waarbij hij geen militaire functies meer mocht uitvoeren, werden deze bewijzen alsnog in twijfel getrokken.
Nu is dus zijn lidmaatschapskaart van de NSDAP boven water gekomen, maar is dit nu werkelijk zo schokkend? Dat is de vraag.
In 1996 vonden Gerard Aalders en Coen Hilbrink, toen zij research deden voor hun boek De affaire Sanders, in archieven in de Verenigde Staten een kopie van deze lidmaatschapskaart. Toen beide dit bekend maakte, brak er zo ongeveer een nationale rel uit. Bernhard bleef bij hoog en laag beweren nooit NSDAP-lid te zijn geweest en zoals verwacht werd hij weer door velen geloofd.
Wat wel frappant was en eigenlijk ook wel een bewijs dat beide een open zenuw hadden geraakt en dat Bernhard glashard loog, was het feit dat hij al zijn invloed heeft uitgeoefend om bij het NIOD, de werkgever van Gerard Aalders, zijn gram te halen.
Er is iets aparts aan de stellige ontkenning van Bernhard. Want in 1962 deed hij al een omfloerste bekentenis aan zijn biograaf Alden Hatch, wat zeker opmerkelijk valt te noemen, want dit boek is “een aaneenschakeling van door de Prins gedicteerde leugens” volgens deze zelfde Aalders.
Vanaf 2001 tot vlak voor zijn dood, op 1 december 2004, liet Bernhard de Volkskrant journalisten Jan Tromp en Pieter Broertjes de gelegenheid geven om hem in totaal negen lange interviews af te nemen. Deze beide heren waren regelmatig bij de Prins op bezoek voor lange gesprekken en het werd duidelijk dat hij zijn hart wilde luchten. Deze gesprekken verschenen na de dood van de Prins in ingekorte versies in de Volkskrant en de interviews werden in het boek De Prins spreekt gebundeld en verscheen in 2005. Zij hadden van de Prins de zekerheid gekregen dat hij volledige openheid van zaken zou geven. Toen de schrijvers de gesprekken hadden uitgewerkt, kreeg Bernhard deze ter kennisgeving te lezen en buiten een aantal kleine aanpassingen gaf hij zijn goedkeuring.
Ook in déze gesprekken was hij heel stellig en wilde hij zelfs op de Bijbel zweren dat hij nooit lid was geweest van de NSDAP. Dat hij wel lid was geweest van de SA en de SS was allang bekend. Dit deed hij altijd af als ‘Spielerei’ en alleen maar bedoeld om de examens te vergemakkelijken en om zijn vliegbrevet te behalen.
In deze gesprekken deden de interviewers een poging om de vele schandalen bespreekbaar te maken en Bernhard kon zijn hart luchten over diegene die zijn levensstijl en zijn verhalen en verklaringen bekritiseerde. Met name Aalders maar ook Tomas Ross werd op de korrel genomen en vreemd genoeg kreeg hij geen enkel tegengas van de Volkskrantjournalisten. Ross schreef de drieluik Voor Koningin en Vaderland waarin hij op z’n zachtst stilstond bij het dubieuze oorlogsverleden van Bernhard. De trilogie bestaat uit De dubbelganger, De anjercode en King Kong.
Sterker nog: gebleken is dat geen enkel feit wat de Prins beweerde in deze gesprekken, door de journalisten is gecheckt. Iets wat pijnlijk aan het licht kwam in het proefschrift van Annejet van der Zijl uit 2010 en later in boekvorm verscheen onder de naam Bernhard, een verborgen geschiedenis.
In een interview uit 2021 van Thrillzone met Tomas Ross werd aan hem gevraagd of hij last had gehad van de aantijgingen en de frontale aanval van Bernhard aan zijn persoon in zijn interviews met de Volkskrant.
“Nee, daar heb ik totaal geen last van gehad. Dat gehele interview deugde van geen kant en stond vol met pertinente leugens van Bernhard. Het interview was je reinste hielenlikkerij van Tromp en Broertjes, dus voor mij was er geen enkele reden om daar last van te hebben”.
Ross heeft altijd wel een fascinatie voor Bernhard gehad en liet dat regelmatig blijken.
“Mijn fascinatie is vrij simpel. Hij was direct of indirect bij alle bekende schandalen betrokken, vanaf het moment van zijn intrede in Nederland in 1936”.
“En buiten dat: Bernhard was de enige flamboyante figuur in het Koningshuis en in de politiek in Nederland. Over wie moet je anders schrijven? Jan- Peter Balkenende of Mark Rutte? Nou, dan zijn we snel klaar”.
In een ander interview uit 2018 met ThrillZone blikt Ross verder terug op zijn interesse in Bernhard:
"Hij heeft in de tijd waarin hij heeft geleefd de wereldwijde crisis en de opkomst van het nazisme van dichtbij meegemaakt. Natuurlijk zijn er allerlei vragen of hij in de oorlog fout is geweest. Dat is zeer waarschijnlijk allemaal afgekocht en afgedekt. Ik weet niemand in Nederland die bij zoveel intriges betrokken is geweest en zo boven de partijen stond, zich nergens wat van aantrok en die zoveel mensen met zijn charme in kon pakken."
En zo blijven de schimmige praktijken en flagrante leugens van Bernhard voer voor vele boeken. Kasten vol zijn er geschreven en ook in deze ziet men de tweespalt in benadering van Prins Bernhard. Sommige bewieroken hem en juist weer anderen proberen zijn beweringen op waarheid af te wegen.
Juist in dat laatste zit het probleem. Iedere zichzelf respecterende historicus wil zijn beweringen checken en het liefst daarna dubbelchecken. En de uitgelezen plek omdat te kunnen doen is het Koninklijk Huis Archief. Het aantal mensen, die om hun feiten te checken, toestemming krijgen om inzage te krijgen in dit archief is het laatste decennia minder dan tien geweest.
Dit instituut werd van 2003 tot 2019 geleid door directeur Flip Maarschalkerweerd en laat dit nu net dezelfde persoon zijn die op 4 oktober zijn boek De Achterblijvers uit heeft gebracht. Deze man heeft dus zestien jaar lang in de archieven kunnen grasduinen, waar hij bijna iedereen nul op het rekest gaf, als zij om inzage vroegen. Een opvallend gegeven.
Dit gegeven was voor historicus Philip Dröge aanleiding om in een nietsontziende column in het Historisch Nieuwsblad, vernietigend uit te halen naar Maarschalkerweerd. In deze column schrijft hij dat na het overlijden van de Prins zijn privé archief is overgedragen aan het Koninklijk Huis Archief. Dús aan Maarschalkerweerd en daarin bevond zich dus de lidmaatschapskaart van de NSDAP. Dat hij dit niet direct naar buiten heeft gebracht is zeker wel te begrijpen. Immers; vlak voor zijn dood heeft Bernhard nog met zijn hand op de Bijbel het tegendeel beweert.
Maar om bijna negentien jaar te wachten en dan ook deze ontdekking in een voetnoot benoemen, alsof dit klein bier zou zijn, is bij Dröge in het verkeerde keelgat geschoten.
“Het is hermelijnvlooiengedrag van het zuiverste water, dit achteloos en bagatelliserend omgaan met de geschiedenis. Arrogant bovendien, om zolang op een vondst te zitten, tot het je goeddunkt om het tussen neus en lippen door te benoemen”.
Ook Dröge stelt dat het grotere probleem de geslotenheid en geheimzinnigheid van het Koninklijk Huis Archief is. Onder de gelukkigen die wel toegang tot het archief kregen van Maarschalkerweerd is Cees Fasseur, die dankzij deze medewerking een fiks aantal boeken heeft kunnen schrijven over de Oranje ‘s.
Opmerkelijk in deze is wel dat Fasseur onder de historici bekend staat als een fanatiek verdediger van het koningshuis. Men zou bijna gaan geloven dat deze geloofsbrieven een pré is voor eventuele toegang.
Maar er is licht aan het einde van de tunnel. Koning Willem Alexander heeft besloten om per 1 januari 2024 het archief verder te openen. En zoals Dröge stelt in zijn column “Mijn handen jeuken en ik denk dat ik niet de enige ben”. “Juist over de periode voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog moeten hele interessante documenten bestaan”.
Vanwaar deze ommezwaai van de Koning? Eigenlijk is dat al ingegeven in zijn toespraak op Dodenherdenking 2020, toen hij voor een, door Corona geteisterd land, voor een volledig lege Dam zich uitsprak over de rol van het Koninklijk Huis ten tijde van de oorlog. Hij trok de vergelijking met de mensen die zich in het begin van de crisis niet gehoord en gesteund voelde (hij had het hier niet over de complotdenkers die later in deze crisis hun opwachting maakte) en hoe de burgers zich tijdens de Tweede Wereldoorlog onvoldoende gesteund voelde door toenmalig Koningin Wilhelmina.
“Niet in detail, maar men wist dat er vernietigingskampen waren en men wist dat er Joden vermoord werden en er is niet op tijd gewaarschuwd”. “Dit is iets voor mijzelf waar ik altijd mee heb geworsteld” vertelde hij in een negendelige podcast ter gelegenheid van het tienjarig koningschap.
Hij is een voorstander van grotere openheid over het verleden van de Oranjes. Dat is natuurlijk prachtig nieuws voor diegene die de toegang altijd werden geweigerd. Want zeker in het geval van Prins Bernhard zijn er diverse zaken en schandalen waar nooit fatsoenlijk antwoord op is gekomen.
Zou de aankondiging van Willem Alexander de reden kunnen zijn dat Maarschalkerweerd juist nu, drie maanden voor het ruimer openen van het archief, met deze kaart naar buiten komt? Het levert natuurlijk wel een prima scoop voor je boek op.
Hij laat in een interview ook weten hoe Bernhard aan de kaart is gekomen, want hij was jarenlang niet in zijn bezit. Toen Maarschalkerweerd in het archief van de Prins dook en de kaart vond, dacht hij dat het hier om Duitse stukken ging. Maar niets is minder waar. In 1949 ontving Prins Bernhard een brief van Lucius Clay, de militaire bewindvoerder van de Amerikaanse zone in Duitsland. Hij schreef:
“Dear Prince Bernhard. Ik heb dit een aantal jaren in een kluis bewaard en toen ik op het punt stond om te vernietigen, vond ik het niet meer dan logisch dat ik deze keuze aan u moest laten.”
De Amerikanen hebben waarschijnlijk kopieën van de kaart gemaakt en dat is dus net de kopie die Aalders en Hilbrink vonden tijdens hun research in de Verenigde Staten in 1996 voor het boek De Affaire Sanders. Aalders is dan ook verheugd op de vondst.
“Voor mij persoonlijk is het heel leuk om te horen. Ik werd destijds beschuldigd voor van alles en nog wat. Een week voor zijn overlijden belde Bernhard mijn nog vanaf zijn sterfbed om, net als in de interviews in de Volkskrant, alles te ontkennen. Hij probeerde iets te ontkennen, wat niet te ontkennen viel”.
Stel dat op 1 januari van het volgend jaar historici bewijzen vinden naar de schimmige deals die Bernhard deed met Lockheed. In het onderzoek naar dit omkoopschandaal bleek namelijk ook nog een andere schimmige deal tussen de prins en een vliegtuigfabrikant, Northrop.
Wordt nu volledig duidelijk wat er allemaal afspeelde tijdens de Greet Hofmans-affaire, waar Tomas Ross zijn voortreffelijke boek Omwille van de Troon op gebaseerd heeft? Toegegeven; het is faction, maar Ross staat erom bekend dat minimaal 70% van zijn beweringen de waarheid zijn en als zodanig zijn gecheckt. Het zou zomaar kunnen zijn dat…
Bekend is dat Bernhard de vuile was buiten heeft gehangen door naar Der Spiegel uit de school te klappen over de invloed van Greet Hofmans, maar misschien wordt nu duidelijk wat er nog meer meespeelde.
En de meest prangende vraag die nog altijd nooit is bewezen: bestaat de Stadshouderbrief? Een brief die Bernhard in april 1942 aan Adolf Hitler zou hebben geschreven. Hierin bood hij aan om als Gauleiter, ofwel stadhouder zou worden aangewezen, als de Duitsers de bezetting van ons land zouden staken.
Het gerucht dat deze brief was opgedoken speelde al aan het begin van de jaren zeventig, toen de Telegraaf daar over berichtte en eigenlijk direct al tot de conclusie kwamen dat deze brief nooit heeft bestaan. Maar daar nemen historici natuurlijk geen genoegen mee. Het blijft per slot van rekening wel de Telegraaf.
Maar stel dat deze bewijzen wel in de archieven zijn te vinden? Gaat het merendeel van de Nederlandse bevolking zijn onverschilligheid laten varen? Of gaat men ook dit dan weer schouderophalend accepteren?
Geschiedenis is gebaat bij een hoge accuraatheid en zeker moderne geschiedenis. Waarom zouden we anders aan geschiedschrijving doen, als we alleen het positieve maar tot ons willen nemen en als zodanig willen worden voorgelicht en het negatieve liever niet willen horen? Dan is geschiedschrijving niets anders dan “de maatschappij door een roze bril zien” en zal er nooit enig lerend vermogen van uit gaan.
Of zoals Philip Dröge zijn column eindigt:
“Gooi helemaal open die boel, zodat we onze verhalen niet langer uit voetnoten hoeven te halen”.