Overslaan en naar de inhoud gaan

Catriona Ward werd geboren in Washington, District of Columbia. Omdat haar vader voor de Wereldbank werkte, legde ze een wereldreis af. Kenia, Jemen, Marokko en Madagaskar zijn voorbeelden van plekken waar ze heeft gewoond. Ze streefde in New York City een carrière als actrice na, maar het doen van audities was voor haar een zenuwslopend proces, dus verruilde ze de wereld van films en series voor die van boeken. Ondanks dat ze verschillende awards won voor haar eerste twee thrillers was er in het begin allerminst sprake van een succesvolle schrijverscarrière. Door haar geringe succes was zelfs de kans aanwezig dat Het laatste huis (lees hier onze recensie) haar laatste boek zou worden. Maar nadat niemand minder dan Stephen King de loftrompet over haar nieuwste creatie stak, was er geen houden meer aan. Inmiddels zijn zelfs de televisierechten van de psychologische horrorthriller verkocht en wordt Ward gezien als een van de meest toonaangevende auteurs in haar genre. 

Maar wie is nu precies de auteur uit wiens gedachten het mysterieuze en duistere verhaal van Het laatste huis is voortgevloeid? We staan op het punt om daarachter te komen! In een openhartig interview vertelde Ward ons over haar exotische huisdieren in Madagaskar, de angstaanjagende monsters in haar slaapkamer en een roedel op afstand bestuurbare honden in de woestijn. 

Catriona Ward belt vanuit Los Angeles. Ze is even terug in haar geboorteland de Verenigde Staten. Waar ‘The City of Angels’ zich aan de westkust bevindt, stond Catriona’s wieg ruim 4000 kilometer verderop aan de oostkust, in Washington om precies te zijn. 

In Nederland is inmiddels de avond gevallen terwijl in LA vanwege het tijdverschil van maar liefst 9 uur de dag pas net is aangebroken. ‘Bedankt dat je in de avonduren tijd hebt willen vrijmaken voor een interview met mij’, zegt Ward nederig. Ze spreekt de vriendelijke woorden uit met een Britse tongval. Helaas vormen de Engelse klanken een obstakel tijdens haar trip. Ze legt uit hoe dat zit: 

“Mijn Britse accent zorgt voor wat problemen hier in Amerika. Ze verstaan niet wat ik zeg! Ik ben geboren in Washington waar ik verschillende keren naar terug ben verhuisd op verschillende momenten in mijn leven. Ik ging pas definitief in Engeland wonen toen ik naar de universiteit ging. Ik ben ook actrice geweest in New York, dus dan ‘slaan’ ze het Britse accent volledig uit je. Ze moedigen je aan om te praten met een standaard Amerikaans accent. Je bent net als een Kameleon: je past je constant aan. Daarom had ik een Amerikaans accent toen ik klein was, toen we in Madagaskar woonden, spraken we Frans en tijdens mijn studie had ik een Brits accent.”

Nu we het daar toch over hebben; je bent opgegroeid over heel de wereld en je hebt naast Madagaskar en de VS in Kenia, Jemen en Marokko gewoond. Hoe was het om zo op te groeien? 

“Het was geweldig om zo op te groeien. Wanneer we op zondag een wandeling gingen maken in Madagaskar liepen we door het regenwoud. Ik had het net over kameleons en het grappige is dat we kameleons als huisdieren hielden in onze tuin. We zwommen tussen het koraalrif; de biodiversiteit was ongelofelijk! Maar het was ook eenzaam. Het was de tijd voor het internet bestond. We hadden zelfs voor het merendeel van de tijd geen telefoon en het duurde zes maanden om een brief te ontvangen. We gingen destijds rechtstreeks van Kenia naar Madagaskar en het is dan onmogelijk om een vriendschap te onderhouden. Dus wat er dan gebeurt is dat je alleen met je familie constant sociaal contact hebt. Zij worden je enige vaste bron van vriendschap en liefde. Van de ene kant denk ik dat dat prachtig is, aan de andere kant kan de relatie daardoor ook heel intens zijn. Ik denk dat daarom de intensiteit van familie altijd een belangrijke onderlaag vormt in mijn boeken.”

Je hebt zelf een zus en met name de band tussen zussen speelt een belangrijke rol in Het laatste huis. Denk je dat de band met je familie jouw manier van schrijven gedurende je carrière heeft beïnvloed?  

“Zeker weten. Familie is een soort obsessief onderwerp waar ik steeds weer naar terugkeer. Zonnewijzer, mijn nieuwste boek, gaat wederom over de band tussen zussen. ‘Geen zussen meer!’ riep mijn Britse redacteur toen ik het boek na Zonnewijzer ging schrijven. Je familie verzorgt je en helpt je om op de been te blijven, maar in de gedachten van een horrorauteur denk je ook: wat zou er gebeuren als iets dat zo krachtig en belangrijk is de verkeerde kant op zou gaan? Wat als het zo verdraaid zou worden dat het een bron van kwaad in plaats van goed wordt?”

Het mooie aan Het laatste huis is dat je verwacht een luguber verhaal te lezen over moord, maar eigenlijk is er sprake van het tegenovergestelde; het is juist een emotioneel en oprecht verhaal dat je bijblijft. Hoe kijk jij daar tegenaan? 

“Bedankt voor de vriendelijke woorden, dat betekent veel voor me. Ik denk dat je gelijk hebt. Het is eigenlijk een boek over overleven vermomd als een horrorthriller. Ik zal het horrorgenre met hand en tand verdedigen, maar het heeft soms problemen in het bespreekbaar maken van zaken, zoals mentale gezondheid en kwetsbaarheid. Ik denk dat dit historisch gezien een probleem is in het genre, dus ik wilde de verwachtingen die lezers hebben bij horror op zijn kop zetten.”

Voelen de personages in het boek echt voor jou? 

“Ja absoluut, 100%. Ik ben heel erg gehecht geraakt aan de personages. Er gebeurt bij mij altijd iets opmerkelijks op het moment dat ik een nieuw boek ga schrijven. Het kan best storend zijn als het gebeurt zonder dat je het je realiseert. Je start met een nieuw boek, maar je schrijft in werkelijkheid je laatste boek opnieuw. Je geeft de personages slechts andere namen. Je moet een transitie maken en je oude boek achter je laten. Het heeft mij veel tijd gekost om vaarwel te zeggen tegen Ted, Olivia en Dee. Het laatste huis was het meest ambitieuze project dat ik ooit heb gedaan. Ik ben er emotioneel gezien heel diep voor gegaan en ook in termen van ambitie en techniek. Het was mijn grootste boek tot dusver.”

“Toen ik begon met Het laatste huis was mijn startpunt dat ik misschien nooit meer zou schrijven.”

Wat je zegt over dat je diep bent gegaan. Je kunt een boek als Het laatste huis simpelweg niet schrijven als je niet je hart en ziel erin stopt. Wat voor reis is het schrijven van dit boek persoonlijk voor jou geweest?  

“Ik heb twee boeken voor Het laatste huis geschreven (Rawblood en Little Eve, red.). Die waren veel traditioneler ‘Northern Gothic’. Dan moet je denken aan elementen als een vervallen herenhuis, met de wind die over de verlaten heide waait en een jonge vrouw die verloren en gevangen is. Het tweede boek Little Eve was, ondanks dat het de Shirley Jackson Award wonheel onsuccesvol. Op een gegeven moment ging het boek zelfs de min in qua verkochte exemplaren. En ik wist niet eens dat dat mogelijk was! Dus toen ik begon met Het laatste huis was mijn startpunt dat ik misschien nooit meer zou schrijven. Dit beroep, waar ik zoveel van hou en waar ik voor gevochten heb, zal ik misschien nooit meer kunnen uitoefenen. Het laatste huis was mijn laatste kans. Ik wilde de meest wilde vlucht die je fantasie teweeg kan brengen nemen. Ik wil spoilers vermijden, maar ik wilde echt laten zien hoe de menselijke geest overleeft en omgaat met de meest onvoorstelbare pijn en een onbeschrijfelijk lijden dat zo groots is dat je het niet kunt bevatten. Ik heb veel research gedaan over het achterliggende thema dat centraal staat in het boek en ik heb mensen ontmoet die vrijwel hetzelfde ervaren als de personages in het boek. Het was ongelofelijk om te zien hoe het menselijk brein in staat is om ons te beschermen tegen leed en trauma. Ik wist dat ik daar over moest schrijven, omdat omgaan met pijn en angst goed past in het horrorgenre. Maar ik wilde het omdraaien, het lijden van personages moest hét verhaal zijn en niet een manier om het verhaal van een ander te vertellen.” 

Lukte het meteen vanaf het begin om neer te zetten wat je voor ogen had?

“Ik had heel vaak een valse start. Ik begon opnieuw en opnieuw. In het begin wilde ik alleen een verhaal schrijven over een seriemoordenaar en zijn kat, want ik ben altijd gefascineerd geweest door de relatie tussen seriemoordenaars en hun huisdier. We hebben het over iemand zonder empathie en liefde, iemand die geen enkele verbondenheid voelt met een ander menselijk wezen, maar die tegelijkertijd een hele sterke band kan hebben met dieren. Terwijl seriemoordenaars vaak beginnen met het pijn doen en doodmaken van dieren. Dus ik dacht bij mezelf: daar wil ik graag over schrijven. Dennis Nilsen, een bekende seriemoordenaar, had een hond genaamd Bleep en Myra Hindley gaf haar hond de beangstigende naam Puppet. Ik begon dat verhaal te schrijven, maar het was gewoon niet groot genoeg. Het vulde gewoon het boek niet. Het was simpelweg een kleiner, luguber verhaal over iets dat mij interesseerde en ik dacht bij mezelf dat er een veel groter verhaal te vertellen was over hoe we omgaan met leed. Dus ik keerde terug naar de tekentafel en dacht het verhaal opnieuw uit.” 

Wat was je grootste uitdaging tijdens het schrijven van Het laatste huis

“Een van mijn grootste uitdagingen was om over iets schrijven wat vrijwel niet te beschrijven valt. Ik gebruik altijd het beeld van een schrijver die de lezer de hand toereikt en hen door een donkere tunnel leidt met de belofte dat er licht zal zijn aan het eind. Ze moeten je dan vertrouwen. Het is soms moeilijk. Dat boek was niet altijd een gemakkelijke plek om mijn dagen door te brengen. Aan het eind van de dag moest ik naar lucht happen, omdat sommige passages zo beklemmend waren. Dan had ik daarna de behoefte om in de natuur de rust te vinden en naar de mooie dingen in het leven te kijken.”

Het is natuurlijk een duister pad dat je af en toe bewandelt. Raakte je ook soms een beetje gevangen in je eigen gedachten? 

“Ja… precies. Het ding is: als auteurs is het onze verantwoordelijkheid om horror in de ogen te kijken. Daarmee bedoel ik niet dat je plezier moet halen uit gruwelijkheden. Ik bedoel dat horror is ontworpen om te dealen met de meest oncomfortabele emoties en vooral angst. We hebben geen andere kunstvorm die van ons vraagt om op zo’n manier angst te voelen. We willen als volwassenen niet naar angst kijken en ons afvragen wat het is en wat de functie ervan is. Angst heeft iets van schaamte; het is iets voor kinderen en je zou het niet meer moeten voelen als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt.”

We willen als volwassenen niet toegeven dat we bang zijn.

“Nooit! Nooit! Daarom denk ik dat het de taak is van dit soort boeken om lezers daar wel mee te confronteren. Ik ben zelf ook bang en ik kan alleen maar schrijven over wat mij beangstigt, want hoe kan ik anders van de lezer vragen om die gevoelens te delen?”

“Ik werd wakker met een hand in mijn onderrug die mij uit bed duwde.”

Waar ben je zelf bang voor? 

“Ohh… alles, hahaha. Ik ben eigenlijk heel bang voor het donker. Dat is ontstaan in mijn jeugd. We verhuisden van Madagaskar naar Kenia naar Marokko en er was één plaats waar we altijd terugkeerde: Dartmore. Toen ik 13 jaar oud was overkwam mij iets in ons huis in Dartmore. Ik werd wakker met een hand in mijn onderrug die mij uit bed duwde. Het was angstaanjagend. Ik kon elke vinger van de hand voelen. Daar lag ik dan op de vloer. Ken je dat gevoel dat er iemand bij je in de kamer is, maar je kunt diegene niet zien of horen? Ik wist gewoon dat er iemand met mij in de kamer was en dat diegene mij niet gunstig gezind was. Ik herinner me hoe ik schreeuwend naar mijn zus haar kamer rende en bij haar in bed of op de vloer mocht slapen. Er zijn hierin zoveel dingen die mij opvallen. Waarom lichtten mijn zus en ik onze ouders niet in? We vertelden het verder aan niemand. Ik denk dat de reden terug te herleiden is naar het idee dat angst iets is om je voor te schamen. Om een tiener te zijn, vooral rond de 13 jaar, alles is sowieso al zo raar. Er gebeuren zoveel vreemde dingen met je gedachten en je hele persoon. Misschien was deze gebeurtenis niet vreemder dan al het andere. Het begon in dat huis maar sindsdien ging het door op elke plek waar ik kwam. Ik begreep pas wat er aan de hand was toen ik in mijn twintiger jaren gediagnostiseerd werd met iets dat een hypnagoge hallucinatie heet (een droom die op het "verkeerde" moment optreedt in de slaapcyclus, red.). Het is heel levendig en angstaanjagend, maar nu ik weet wat het is, is het minder ernstig. Het spookte niet in het huis, maar in mij.”  

Hebben deze gebeurtenissen bijgedragen aan jouw fascinatie voor horror? 

“Zeker weten, dat moet het hebben gedaan, want ik had me nooit eerder zo gevoeld. En al helemaal niet overdag. Het is een bepaalde angst die in het daglicht niet bestaat. Het interesseerde en intrigeerde mij, omdat horror het meest kwetsbare is dat je kunt zijn. Je hele bescherming wordt afgebroken. Je hebt geen bescherming meer van logica, rationaliteit of scepsis, in plaats daarvan is het gewoon jij die in het duister naar beneden staart. Horror vraagt ons om in het oog van de storm te kijken.”

Heeft het schrijven van horror ook geholpen om je eigen angsten beter te begrijpen? 

“… Dat is interessant… ik denk… ik denk dat het mij zeker heeft laten inzien dat ik angsten heb waar ik me niet bewust van was. Als je me 10 jaar geleden zou hebben gevraagd of ik bang was dat mijn familie van een bron aan steun in een gevangenis zou veranderen, dan zou ik hebben gezegd dat dat niet echt als mezelf klinkt. Maar als je kijkt naar mijn boeken, dan kun je zien dat dat precies is waar ik bang voor ben. Dat is wat schrijven met je doet, omdat het in de diepte gebeurt, als het ware aan de buitenranden van je gezichtsveld. Je leert heel veel over jezelf. Ik denk dat ik een beetje een vriendschap heb gesloten met angst. Het is niet onze vijand, het probeert ons altijd iets te vertellen wat er ook gebeurt. Of het nu relevant, achterhaald of misplaatst is; het probeert ons altijd te helpen om te overleven.”

Het is een soort oeroud verdedigingsmechanisme om ons bijvoorbeeld uit een gevaarlijke situatie te halen.

“Precies, het beschermt ons, maar we willen het niet altijd toelaten. Ik heb respect voor angst. Ik denk dat het een groots, onontdekt gevoel is.”

Een belangrijke boodschap van Het laatste huis is dat we allemaal een monster in ons hebben. Kun je uitleggen wat je daarmee bedoelt? 

“Het monster zelf is vaak niet zo eng. Dat we zelf het monster worden is echter veel beangstigender. Het is niet een onmiddellijk proces, toch? Je bent niet van de een op de andere dag een monster. Het is een langzaam pad dat je stap voor stap bewandelt. Ik denk dat we vaak ons niet realiseren wat er gebeurt totdat we terugkijken en zien hoe ver we zijn gekomen. De reden dat we al die bovennatuurlijke wezens hebben gecreëerd zoals weerwolven en vampieren is omdat we niet kunnen geloven dat de persoon die de keel van jonge vrouwen eruit scheurt en in het dorp achterlaat een echt persoon kan zijn. Het moet iemand zijn die bovennatuurlijk is. We kunnen niet onder ogen zien dat een mens daartoe in staat kan zijn. Dus we creëren deze monsters om te kunnen zeggen: ‘nee, nee, zo zijn wij niet. Wij zijn de goeden, wij vechten tegen de vampieren.’ We hebben die monsters altijd in ons. Wat interessant is aan psychopaten is dat ze niet heel interessant zijn. Het is als in een grote, donkere ruimte staan, want er is een geen innerlijk gevoel. Ze ervaren geen gevoel, wil, verlangen en obstakels zoals wij. Ze zijn soort van blanco. Het boek Zombie van Joyce Carol Oates heeft als het ware Het laatste huis voor mij ontgrendeld.”

Dat boek gaat volgens mij over de seriemoordenaar Jeffrey Dahmer, toch? 

“Ja precies. Ze schrijft op een geweldige manier of psychopathie. Ik dacht dat het niet mogelijk was om dat interessant te maken, maar het lukte haar. Daardoor ging er een licht bij me aan die mij de juiste weg toonde. Maar als een algemene regel zijn monsters niet heel interessant. Ze hebben niet een heel ingewikkelde of emotionele liefde. Het is hoe we reageren op de monsters wat het interessant maakt.”

“De horror van deze gebeurtenis weerklinkt in heel het boek.”

Nu we het toch over bekende seriemoordenaars hebben. Is de naam van het hoofdpersonage Ted Bannerman gebaseerd op Ted Bundy? 

“Ja, het boek refereert verder niet naar echte misdrijven of seriemoordenaars. Dat doe ik niet, omdat ik dat respectloos vind. Maar er is een gebeurtenis die als het ware weergalmt in het boek en dat zijn de Lake Sammamish moorden. Ted Bundy pleegde een dubbele moord op een manier die mij tot op het bot doet huiveren. Het is een weekend in Juli 1974 aan Lake Sammamish en zoals je weet speelt er een rivier een prominente rol in Het laatste huis. Het was een heel druk weekend, ik denk dat er zo’n 5000 mensen aan de oever van de rivier waren, en Bundy stelt zich voor aan twee vrouwen. Hij zit in het gips en vraagt de twee vrouwen om hulp. Hij lokte ze weg onder valse voorwendselen. De vrouwen werden een aantal maanden later dood aangetroffen in de nabijgelegen heuvels. Hun namen waren Janice Ott en Denise Naslund. Voor mij is deze gebeurtenis zo beangstigend omdat we veilig horen te zijn in het daglicht. De horror van deze gebeurtenis weerklinkt in heel het boek. Alhoewel er in Het laatste huis verder geen rechtstreekse verwijzingen zijn naar Ted Bundy zegt het iets over hoe mijn angst met betrekking tot die gebeurtenis diep verweven zit in het boek.”

Je hebt Engelse literatuur gestudeerd aan St Edmund Hall, wat informeel ook wel ‘Teddy Hall’ wordt genoemd. Is er een connectie? 

“Hahaha, dat wist ik niet! O mijn god! Ik heb die connectie nooit gemaakt!”

In het boek wordt Ted Bannerman in zijn jeugd Teddy genoemd door zijn moeder, dus het leek een referentie te zijn.

“Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd. Dat is zo interessant. Hahaha geweldig!”

Het laatste huis is een zwaar boek met veel verdrietige en duistere momenten, maar er is ook wat humor die verlichting brengt. Dat komt door Ted zijn kinderlijke karakter. Hij maakt allerlei vreemde recepten: een broodje met aardbeien en azijn, een broodje met kaas en honing, chocolademelk met munt en augurken met pindakaas. Heb je weleens zelf deze gerechten gemaakt?

“Ja! Ik heb ze allemaal gemaakt en ik heb ze allemaal opgegeten. Ik ben vooral gaan houden van het broodje kaas en honing.”

Over kaas gesproken… er is een passage waarin Ted zegt: ‘als ze van kaas houden, zullen ze wel oké zijn.

“Hahaha ja, daar ben ik het denk ik mee eens. Bij Ted ontbreekt het soms aan de juiste emotionele vaardigheden die normale mensen hebben. Hij beoordeelt situaties op zijn eigen, kinderlijke manier en deze redenatie is daar een voorbeeld van. Het grappige is dat er een studie is gedaan onder seriemoordenaars en daaruit is geconcludeerd dat mensen die van bittere, zwarte koffie houden, sneller in aanmerking komen om een psychopaat te zijn. Er is een verband. Ik weet niet wat we ervan kunnen leren, maar… Misschien omdat psychopaten een extremere smaak nodig hebben, omdat ze algemeen gezien extremere ervaringen nodig hebben.” 

Ze zeggen soms ook dat je een seriemoordenaar bent als je eerst de melk in de kom doet en daarna pas de cornflakes…

“Echt?! Hahahaha. Maar wie zou dat doen? Dat is gek!”

We moeten het ook nog even over de kat Olivia hebben. Je schrijft ook vanuit haar perspectief. Dat was een aparte ervaring! Ben je zelf een kattenpersoon en had je veel plezier terwijl je deze stukken schreef? 

“O ja dat heb ik gehad, heel erg. Ik ben een echt kattenpersoon en vroeger had ik een kleine zwarte kat genaamd Velvet. Ze kroop altijd in mijn armen wanneer ik aan het lezen was. Katten houden van stilte en ze vinden het fijn als je niet te veel op en neer beweegt, dus een lezend kind is perfect voor ze. Ik heb vier foto’s verdeeld over vier verschillende continenten terwijl we samen aan het lezen zijn. Of nou ja ze zit alleen met me. Natuurlijk is ze niet aan het lezen, nou… of wel, dat weten we niet… Dus katten en boeken is een link die ik al heel vroeg in mijn leven heb gemaakt, waarbij katten een vriend zijn van het boek en een boek iets is wat past bij een kat.”

Het laatste huis wordt getransformeerd in een televisieserie. Zijn er details die je over dit project met ons kunt delen?

“Ja… ik kijk er heel erg naar uit. Ik voel me heel, heel erg gezegend. De rechten zijn gekocht door The Imaginarium, het productiehuis van de geweldige Andy Serkis (bekend door zijn rol als Sméagol/Gollem in The Lord of the Rings-trilogie, als Caesar, de apenleider in de Planet of the Apes-trilogie, red.) en Jonathan Cavendish (bekend als producent van Elizabeth: The Golden Age, Breathe en de Bridget Jones-films, red.). Ik heb het geluk dat ik mag meewerken aan het script. Meestal hebben televisie- en filmproducenten het streven om de auteur zo ver mogelijk weg te houden van het proces als mogelijk, omdat ze het anders verprutsen. Maar The Imaginarium lijkt echt de bijdrage en input van mij als auteur heel erg te waarderen en dat is heel erg leuk en spannend. Het is een grote uitdaging. Ik hoop dat ik ze niet teleurstel!”

“Het is een lastig boek en ik denk ook mijn meest persoonlijke.”

Zonnewijzer is het volgende boek van jouw hand dat in Nederland zal verschijnen. Je gaf eerder in het interview aan wanneer je een nieuw boek gaat schrijven dat je in principe eerst je laatste boek herschrijft. Dus in hoeverre komen elementen uit Het laatste huis terug in Zonnewijzer? Zijn er overeenkomsten? 

“Zeker weten. Ook in dit boek speelt de band tussen zussen een belangrijke rol, zelfs nog meer dan in Het laatste huis. Ik wilde schrijven over vrouwen in familie: moeders, dochters, zussen. Ik denk namelijk dat het makkelijk is om deze relaties schattig en sentimenteel te maken, terwijl ze dat niet zijn. Ik denk dat ze heel krachtig zijn en dat je ze tekortdoet door de wilde, ongepolijste aspecten weg te halen. In Zonnewijzer is een moeder, Rob, gaan geloven dat haar dochter moordnijgingen heeft. Rob neemt haar mee naar de Zonnewijzer, wat midden in de Mojavewoestijn in Californië ligt en de naam is van het huis waar Rob opgroeide. Er is een intense confrontatie tussen de twee, waarbij ze allebei denken dat de een de ander wil vermoorden. Voor Zonnewijzer ontdekte ik ook een experiment waar ik in het boek over schrijf en waarover ik heel verbaasd was dat niemand anders er eerder over had geschreven. Het experiment was onderdeel van het project MK-ULTRA uitgevoerd door de CIA in de jaren 70 in de VS, waarbij ze een roedel van op afstand bediende honden creëerde.”

Dat klinkt onheilspellend! 

“Ja, dat is het echt. Wat ze deden was dat ze elektroden implanteerden diep in het brein van de honden. Het bewoog de honden om een pleziercentrum in hun brein uit te zoeken, dus als je een knop indrukte zou het pleziercentrum alleen worden geactiveerd wanneer ze een bepaalde handeling deden. Dus wat ze in de essentie deden was het creëren van een roedel van ik denk zes op afstand bestuurbare honden die deden wat je vroeg door slechts op knopjes te drukken. Het experiment was succesvol, maar het resulteerde gaandeweg in een aantal akelige mislukkingen. Wat mij raakt is dat ze één jaar na het experiment de honden vernietigden en er nooit meer op terugkwamen, omdat er geen nut voor was. Dat lijkt mij zo egoïstisch en verschrikkelijk om zoiets te doen terwijl het niets goeds oplevert. Zonnewijzer gaat volledig over natuur, opvoeding, familie en vrije wil. Het gaat over wie we zijn en in hoeverre externe factoren ons karakter kunnen beïnvloeden. Voor mij kwam het zo over dat ze met het experiment dit alles teniet wilden doen en dat ze op een bepaalde manier God probeerden te spelen. Het is een lastig boek en ik denk ook mijn meest persoonlijke vanwege het thema familiebanden dat als een rode draad door Zonnewijzer loopt. 

Met dat laatste maakt Catriona de cirkel mooi rond. Waar ze het interview begon over familie eindigt ze ook met hetgeen zo ontzettend belangrijk is in haar leven. Waar Ward in Het laatste huis haar lezers meenam in een duister bos vol begraven geheimen verschuift ze met Zonnewijzer het decor naar een woestijn met een verleden van gruwelijke experimenten. Haar nieuwste thriller verschijnt in juni en wij kunnen niet wachten om te zien met wat voor horrorscenario we ditmaal geconfronteerd zullen worden. In de tussentijd hebben we genoeg tijd om nog eens na te denken over alle inzichten en levenslessen die Catriona met ons heeft gedeeld. Wees in ieder geval extra op je hoede voor die ene persoon die graag zwarte koffie drinkt, want voordat je het weet ben jij degene die een nachtelijk bezoekje krijgt… en dan is het wellicht geen hallucinatie…

Afbeelding
Jelle van der Kruijs.jpeg
Jelle van de Kruijs
Mijn naam is Jelle van de Kruijs. Met 2001 als geboortejaar ben ik een jeugdige thrillerliefhebber. Dankzij Schuilplaats van Harlan Coben ben ik het thrillergenre ingezogen. Coben is dan ook mijn favoriete auteur, op de voet gevolgd door Steve Cavanagh en Deon Meyer. Als recensent bij ThrillZone krijg ik de mogelijkheid om kennis te maken met nieuwe auteurs en tegelijkertijd mijn twee passies te combineren; lezen en schrijven.

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.