“Voeckler, die hangt bij een viaduct al over zijn stuur alsof hij ieder moment kan bezwijken.”Of het hoofdstuk Wachten op de kopman, waarin Van der Hulst begint over hoe lastig het is om een wielerwedstrijd te kijken met iemand die de sport niet kent.
“Waarom stopt die nou. Hij rijdt vooraan.” - Hij moet wachten. “Maar hij rijdt voorop.” - Hij moet wachten, hij is een knecht. “Het is toch de bedoeling dat hij het eerste over de finish komt?” - Ja dus?Zo dus.
Schrijf jouw recensie!