Dennis E. Taylor is een voormalig computerprogrammeur en snowboardfanaat. Sciencefiction-fans zullen hem inmiddels kennen als de man achter de Bobiversum-serie. In 2016 schreef Taylor het eerste deel in de reeks. Eind 2021 kwam de complete trilogie bestaand uit Wij zijn legio (wij zijn Bob), Want wij zijn met velen en Al deze werelden naar Nederland.
Wij zijn legio (wij zijn Bob) draait, net zoals de gehele Bobiversum-reeks, om Bob Johansson. Bob heeft een fortuin verdiend door de verkoop van zijn eigen softwarebedrijf. Hij besluit om met een deel van het geld een plekje in de toekomst veilig te stellen. In geval van overlijden zal zijn hoofd namelijk worden ingevroren en hoopt hij ooit weer tot leven gewekt te worden. Niet geheel toevallig wordt hij kort daarna overreden wanneer hij de straat oversteekt.
Maar liefst 117 jaar later wordt Bob wakker en komt hij tot de ontdekking dat zijn brein is geüpload naar computer-hardware. Bob, die niet langer een lichaam heeft van vlees en bloed, ontwaakt in een totaal andere wereld dan hij gekend heeft.
Een nieuwe overheid, geleid door de godsdienstfanatici van FAITH, deelt nu de lakens uit in wat ooit de Verenigde Staten was. Bob is voor hen niet meer dan een gereedschap voor het bereiken van hun doelen. Dit roept al vroeg in het boek een interessant en ethisch vraagstuk op over wat het betekent om mens te zijn. Bob Johansson worstelt in he begin van het verhaal met deze vraag, wat het personage een menselijk tintje geeft in deze nieuwe, onwerkelijke setting.
Bob is niet zonder reden weer tot leven gewekt. Hij is één van de vijf kandidaten voor een ruimtemissie aan boord van een interstellaire Von Neumann-sonde. Een Von Neumann-sonde is een ruimteschip ontworpen om zoveel mogelijk grondstoffen te verzamelen, zodat het zichzelf met behulp van 3D-printers steeds kan reproduceren. Het doel hiervan is om het universum volledig te koloniseren. Met een spannende ruimtereis om naar uit te kijken, lijkt het erop dat de lezer in supersonische vaart door het boek zal gaan.
Niets is echter minder waar. In het beginstuk van het boek wordt de lezer verveeld met talloze tests die Bob moet uitvoeren als training voor zijn potentiële ruimtemissie. Voor Bob staat er veel op het spel; als niet hij, maar een andere kandidaat wordt gekozen om aan boord te treden van de Von Neumann-sonde, dan zal Bob voor altijd worden gewist. Dit is meteen een spannend uitgangspunt. Echter ontmoet Bob zijn concurrenten nooit en vallen zij stuk voor stuk af zonder dat er al te veel ruchtbaarheid aan wordt gegeven.
Als Bob dan eenmaal het universum wordt ingeschoten, blijkt hij geüpload te zijn in de Von Neumann-sonde zelf. Bob is dus het ruimteschip, waarmee Dennis E. Taylor een groot deel van de menselijkheid van het personage wegneemt.
Wat daarna volgt is ongeveer 100 bladzijdes overleven. Bob dwaalt door de ruimte, ontdekt nieuwe sterrenstelsels, maar per saldo gebeurt er helemaal niets. De planeten die hij aanvankelijk vindt zijn onbewoond, maar toch omschrijft hij al zijn vondsten tot in het kleinste detail. Naarmate het verhaal vordert, maakt Bob verschillende sondes en daarmee kopieën van zichzelf. De interactie tussen zijn replica’s staan bol van de referenties naar Star Trek, Star Wars en nog veel meer sciencefiction films, boeken en series. Bij de echte sciencefiction-liefhebbers zal het een glimlach op hun gezicht toveren. Echter zullen de meeste grapjes bij het grote publiek niet aankomen.
Natuurlijk is het ruimteschip van Bob niet de enige in het sterrenstelsel. Er zijn meer mogendheden die vechten om een plekje in de ruimte, met name vanuit een militair en strategisch oogpunt. Bob komt in aanvaring met een Braziliaanse sonde, bestuurd door Ernesto Medeiros. De confrontatie tussen de twee leidt tot vele gevechten die zich over het gehele verhaal uitstrekken. Je hoopt dat je als lezer de lasers aan je voorbij voelt scheren. Jammer genoeg zijn ook de gevechtsscènes heel beschrijvend weergegeven door Dennis E. Taylor, waardoor het allemaal overgecompliceerd en zelfs saai wordt.
Als lezer hoop je vurig op een kantelpunt, maar de beschrijvende schrijfstijl in combinatie met de computertaal en talloze sciencefictionreferenties zijn onlosmakelijk verbonden aan deze reeks. Toch is er een lichtpuntje in deze lange uitgerekte reis door de ruimte. Bob en zijn replica’s ondernemen uiteenlopende projecten en missies, die in het laatste deel van het boek eindelijk zijn vruchten afwerpen. De originele Bob doet een ontdekking van formaat, terwijl een deel van zijn replica’s de aarde probeert te redden van absolute ondergang. Het menselijk contact neemt toe, het wordt allemaal wat minder abstract en het verhaal leest makkelijker weg.
Wij zijn legio (wij zijn Bob) is een pittig sciencefiction boek waar veel in zit. Voor de gemiddelde thrillerliefhebber is dit boek wellicht niet spannend genoeg. De echte sciencefiction liefhebbers zullen waarschijnlijk meer uit het boek kunnen halen om het gebrek aan spanning en urgentie mee te kunnen compenseren. Met de veelbelovende verhaallijnen die Dennis E. Taylor heeft opgezet aan het eind, is het echter nog te vroeg om de reeks als geheel af te schrijven. Hopelijk vliegt deel 2 naar meer sterren.