Met Jessica heeft Jessica Fellowes haar vijfde deel in de serie De Mitford moorden afgeleverd. Deze serie behandelt per deel de zes zussen Mitford. Zij behoorden in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw tot de Britse jetset, maar daarbij vooral het laatste restant van de vergane glorie van de Britse adel meemaakten.
Dat de adellijke status in het Gemenebest steeds meer van zijn macht en aanzien verloor, komt in Jessica duidelijker aan de oppervlakte dan in de vorige delen. En daar hebben we direct het positieve van dit verhaal te pakken.
Voor het eerst in haar vijf delen weet de auteur de juiste toon aan te slaan met betrekking tot de politieke ontwikkelingen in deze periode. Dit verhaal speelt zich af in de periode van de Spaanse Burgeroorlog, maar Fellowes laat haar verhaal voornamelijk afspelen in het vluchtelingenkamp van Bayonne in Frankrijk. En juist in dit deel weet zij eindelijk de juiste toon te pakken. Hier weet ze de angst en onzekerheid van vele mensen te beschrijven, de komende oorlog tastbaar te maken. Hier heeft ze het juiste toneel om een pakkend verhaal te schrijven. Maar Fellowes laat deze kans jammerlijk liggen.
Het is 1937 en de wereld is onrustig. In Spanje woedt een burgeroorlog en er dreigt oorlog met Duitsland. Binnen de Mitford-familie is het al niet veel rustiger; de verschillende zussen staan lijnrecht tegenover elkaar in hun politieke opvattingen en zijn daardoor verdeelder dan ooit. Als Jessica ‘Decca’ Mitford spoorloos verdwijnt besluit haar oudste zus contact op te nemen met hun voormalige kindermeisje en chaperonne, Louise Cannon.
Louise en haar man, ex-politieagent Guy Sullivan, hebben hun eigen detectivebureau geopend en is redelijk succesvol, maar dit is ook voor hun een belangrijke zaak. Al snel wordt duidelijk dat de communistische Decca mogelijk is vertrokken naar Spanje: en niet alleen. Wanneer er zich vervolgens een tweede vermissingszaak aandient en de pers en politiek zich met de verdwijning van Decca gaan bemoeien, moeten Louisa en Guy alles op alles zetten om deze zaken tot een goed einde te brengen. Voorzover dat nog tot de mogelijkheden behoort.
Jessica Fellowes heeft voor alle boeken die ze over de Mitford zussen heeft geschreven, geput uit veel documentatie. Het lijkt echter net alsof ze voor Decca wel een verhaal had, maar dit nooit tot een spannend geheel kan maken. Het boek heeft als titel De Mitford moorden. Maar in dit deel wordt er dus geen moord gepleegd die rechtstreeks met de Mitford te maken hebben.
En eerlijk gezegd is vanaf het begin wel duidelijk wat er met Decca is gebeurd en waar ze uithangt. De tweede verhaallijn, over een tweede vermissingszaak, zit een stuk beter in elkaar en is dan ook vele malen beter in het verhaal gezet.
Ook wat betreft de personages moeten de Mitfords het afleggen tegen Louise Cannon. Fellowes heeft haar van een wat schuchter meisje gemaakt. In haar eentje draagt zij dit verhaal, als een sterke vrouw. Ze heeft zeker nog wel respect voor de Mitfords maar laat zich niet meer alles aanleunen.
Eigenlijk kun je Jessica zien als een soort van spin-off voor de verhalen van Louise en Guy, want zij bepalen het verhaal. En vooral in tweede vermissingszaak wordt dit vrij duidelijk.
De conclusie mag dan ook wel zijn dat Fellowes met Jessica in de Mitford-serie zeker niet het beste verhaal heeft geschreven. En dat is een grote gemiste kans. Eindelijk had ze de juiste toon te pakken om de periode waarin dit verhaal afspeelt de perfecte lading te geven. Maar een deel van het verhaal is absoluut niet spannend en uitermate voorspelbaar en dat zorgt ervoor dat het gehele boek aan kracht inboet.
In haar nawoord in dit boek beschrijft ze het werkelijke leven van Jessica Mitford. Dat blijkt veel tragischer en vol verhalen, welke ze juist in haar Jessica ontbeert.
Het laatste deel van de Mitford zussen in inmiddels verschenen en Fellowes is een andere weg ingeslagen. Misschien is het goed dat ze haar voorliefde voor de Engelse adel uit het begin van de 20e eeuw achter zich laat. Een krappe, maar dan ook erg krappe, voldoende.