Skip to main content

Door: Denise Wolfs

Jeroen Windmeijer brak in 2015 door met de literaire thriller De bekentenissen van Petrus. In dit boek staat een briefwisseling tussen Judas en Petrus centraal, die een geheel nieuw licht werpt op de laatste uren van Jezus en op de oorsprong van het christendom. In 2017 verscheen Het Pauluslabyrint, wederom met archeoloog Peter de Haan on de hoofdrol. De “Leidse trilogie” werd in 2018 afgesloten met Het Pilgrim Fathers complot. Binnenkort verschijnt De offers, zijn nieuwe thriller. Naar aanleiding daarvan mochten wij hem een paar vragen stellen.

Ten eerste, voor de lezers die je misschien (nog) niet kennen: kun je wat over jezelf en je achtergrond vertellen?

Mijn naam is Jeroen Windmeijer. Ik ben in Leiden komen wonen om Culturele Antropologie te studeren en ben er nooit meer weggegaan. In 2015 debuteerde ik bij de Leidse uitgever Primavera Pers met De bekentenissen van Petrus. Door het succes hiervan werd ik opgemerkt door HarperCollins Holland die me contracteerde voor twee boeken: Het Pauluslabyrint (2017) en Het Pilgrim Fathers Complot (2018). Deze boeken zijn verkocht aan Engeland/ VS/ Canada, Duitsland en Italië. In augustus 2019 verschijnt De Offers, het eerste deel van mijn Latijns-Amerika Trilogie. Mijn baan als docent godsdienst en maatschappijleer op een middelbare school in Leiden heb ik inmiddels opgezegd om me volledig op het schrijverschap te kunnen richten.

Wilde je altijd al schrijver worden en wanneer besloot je dat het moment daar was om daadwerkelijk een boek te gaan schrijven?

Ik schreef altijd al, puur ter ontspanning. Op de middelbare school waren dat dagboeken en toen ik later ging reizen waren dat lange brieven en reisdagboeken. Dit was natuurlijk allemaal in het pre-internet tijdperk. Na mijn studie ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar een indiaanse bevolkingsgroep in Ecuador. In een proefschrift moet je natuurlijk heel precies zijn: alles wat je beweert, moet je onderbouwen met bewijzen, voetnoten, literatuurverwijzingen. Als tegenhanger ging ik verhalen schrijven, omdat je daar een grote vrijheid hebt. Niemand kan dan zeggen: ‘dat klopt niet’. Pas veel later – inmiddels getrouwd en een dochter – kwam het idee om een thriller te schrijven. Ik las veel thrillers en op een dag las ik een Nederlandse thriller die ik echt ontzettend slecht vond. Toch waren er iets van 250.000 exemplaren van verkocht. Toen zei ik tegen mijn vrouw: ja, dat kan ik ook, maar dan beter. Waarop zij zei: doe maar dan. Zo is het begonnen eigenlijk.

Heeft je achtergrond als docent en de reizen die je hebt gemaakt geholpen bij het schrijven?

Ja, ik denk het wel. Ik doe altijd heel veel onderzoek voor mijn boeken en veel daarvan komt ook in mijn boeken terecht. Ik zal altijd wel een leraar blijven. Zelf vind ik boeken waar je wat van opsteekt ook het leukst. Dat is ook wat lezers aan mijn boeken waarderen, heb ik gemerkt. Ze zijn niet alleen spannend om te lezen, maar ook leerzaam en ze stellen vragen bij bepaalde (geloofs)zaken die mensen voor vanzelfsprekend aannemen. Verder hebben mijn reizen ook geholpen, omdat reizen je blik verruimt, je ontmoet andere mensen, komt in situaties terecht die anders zijn dan thuis. En mijn nieuwe boek De Offers is deels gebaseerd op mijn eigen veldwerk. Als antropologiestudent heb ik zes maanden in een kleine indiaanse gemeenschap gewoond aan de oevers van het Titicacameer. Voor mijn volgende boek, de Bezoekers, heb ik in mei drie weken door Peru rondgereisd.

Onder welk genre zou je zelf je boeken scharen? Mijns inziens hebben je boeken verschillende genres in zich, o.a. historische thriller en religieuze thriller. Hoe zie jij dit zelf?

Misschien moet je mijn boeken inderdaad historisch-religieuze thrillers noemen, dat zijn de twee elementen die het meest prominent zijn. De Engelse vertaling van mijn tweede boek, St Paul’s Labyrinth, stond vorig jaar een tijd wereldwijd op nummer 1 bij Amazon. Dat was in de categorie Religious Historical Fiction.

De vergelijking met Dan Brown dringt zich natuurlijk op, sterker nog, je wordt al de Nederlandse Dan Brown genoemd. Zie je dit als een compliment of eerder als een label wat je van je af moet schudden?

Ik vind het een mooi compliment. Ik bewonder Dan Brown heel erg. Zijn boeken vind ik knap in elkaar zitten, vlot geschreven en ze hebben altijd een interessant thema. Alleen zijn laatste boek Oorsprong vond ik echt een afknapper. Dan zie je dat het een kunstje is geworden, een trucje. Wéér een moord in een museum, Langdon weet ternauwernood te ontsnappen met een heel knappe vrouw en wordt op de hielen gezeten door een godsdienstwaanzinnige katholieke moordenaar. Dat hadden we in de Da Vinci Code al gehad. Maar verder, echt petje af voor die man. Het etiket “Dan Brown van de Lage Landen” heeft me natuurlijk enorm geholpen. Omdat ik relatief onbekend ben, helpt het mensen je te plaatsen. Op een gegeven moment moet je ervan af misschien, zoals het voor een voetballer leuk is om ‘de nieuwe Messi’ te worden genoemd, maar op een gegeven moment wil je op eigen benen staan. De Telegraaf schreef: de benaming doet Windmeijer tekort, want dit is een schrijver in zijn eigen recht. Dat vond ik wel mooi.

Vind je het belangrijk dat je lezers wat opsteken van je boeken?

Ja, toch wel. Zelf vind ik thrillers waarbij je op de laatste bladzijde ontdekt dat de butler het heeft gedaan heel erg oninteressant. Er verschijnen wat dat betreft heel veel 13-in-een-dozijn thrillers. Je ziet de post-its van de planning bijna door het verhaal heen: keurig worden twee, drie mensen verdacht gemaakt en dan blijkt tóch haar beste vriendin – die ze zo vertrouwde – de dader te zijn. Je hebt zo’n boek uit en denkt: ik had het net zo goed niet kunnen lezen. Ik denk dat mijn thrillers zich in positieve zin onderscheiden van heel veel dat op de markt verschijnt: stevige thrillers die historisch en religieus goed zijn onderbouwd.

Hoe moeilijk is het om waargebeurde, historische feiten te vermengen met een spannend, fictief verhaal?

Het voordeel blijft dat je als schrijver een grote vrijheid hebt. Ik doe dus veel onderzoek en tijdens het lezen komt dan een bepaald idee op over de richting waarin het verhaal moet gaan. Het materiaal dwingt dat als het ware af. Toen ik me voor De bekentenissen van Petrus ging verdiepen in de apostel Petrus bijvoorbeeld ontdekte ik dat hij in Handelingen, het vijfde boek van het Nieuwe Testament, na het vijftiende hoofdstuk helemaal van het toneel verdwijnt. Nergens staat hoe het met hem is afgelopen. Dat is heel raar, omdat hij de belangrijkste leerling van Jezus was. Dan ga je denken: wat zou er gebeurd kunnen zijn? Ik ga uit van wat we nog wél weten en de witte vlekken probeer ik op aannemelijke wijze in te kleuren.

Kun je iets vertellen over je nieuwe boek, De Offers, dat in augustus gaat verschijnen? Waarom heb je hier gekozen voor Bolivia als decor?

Als student heb ik voor mijn afstudeeronderzoek dus zes maanden in een klein dorpje gewoond. Ik deed onderzoek naar de traditionele kennis met betrekking tot landbouw. Maar ik was ook erg geïnteresseerd in de verhalen rond Moeder Aarde. De indianen zien de wereld om zich heen als levend, en dan niet alleen de bomen, planten en dieren, maar alles, ook de bergen, de regen, de huizen, de grond, alles is bezield. En met een levende wereld ga je om zoals je met mensen om zou moeten gaan, met respect. Je hebt een relatie die gebaseerd is op wederkerigheid – ik geef jou iets, jij geeft mij iets terug – en op evenwicht, er moet een balans zijn. Je neemt dus niet meer van de aarde dan ze je kan geven. Het brengen van offers, grote en kleine, spelen een grote rol in het dagelijks leven van de mensen. Een klein offer is bijvoorbeeld dat je altijd een deel van de inhoud van je glas om de aarde plengt. Een groter offer is het slachten van een dier. Dit gebruik van offers heb ik in mijn boek verbonden met het offer van Christus in het Nieuwe Testament. Er is altijd een mengeling van dankbaarheid, schuldgevoel en opluchting ten opzichte van degene die is geofferd. Die ander heeft zijn leven gegeven en daar ben je dankbaar voor, je bent opgelucht dat jij niet bent gestorven maar die ander en je voelt je schuldig dat die ander is gestorven voor jou. Denk aan gevoelens die mensen hebben voor soldaten, die zijn gesneuveld voor jouw vrijheid. Precies dat mechanisme heb je bij het doden of het offeren van een dier dat je erna opeet. En datzelfde basisidee vind je terug bij het offer van Christus: gelovigen zijn hem dankbaar, voelen zich schuldig, maar zijn ook opgelucht dat ze door zijn dood – en door zijn lichaam te eten en zijn bloed te drinken! – kunnen leven, zelfs zicht hebben op een ééuwig leven.

Leiden speelt een belangrijke rol in je boeken. Kun je hier iets over vertellen, bijvoorbeeld waarom juist Leiden en zal De Offers zich ook weer deels afspelen in deze stad?

Juist omdat ik bang was voor herhaling – de boeken moeten geen trucje worden – heb ik besloten uit Leiden weg te gaan. Leiden is toch een kleine stad en uiteindelijk kom je altijd weer uit bij de Pieterskerk, bij de Burcht, bij de Hortus, bij het RMO… Ik wil mezelf ook uit blijven dagen, dus ik besloot voor een heel nieuwe omgeving te kiezen. Maar ze zeggen ook dat je moet schrijven over wat je kent, dus zo kwam ik uit bij Latijns-Amerika. Als antropoloog heb ik er onderzoek gedaan, ik heb er als reisleider gewerkt en zelf ook veel rondgereisd.

In Leiden worden inmiddels ook wandelingen georganiseerd die langs de plekken uit jouw boeken voeren. Dat moet een eer zijn lijkt me zo?

Ja, die wandelingen organiseer ik zelf hoor, hahaha. We hebben nu zelfs boekjes gemaakt die te koop zijn bij de VVV en de boekhandels. Er zitten QR-codes in en als je je mobiel daarop richt hoor je mij een scène uit het boek voorlezen dat zich afspeelt op de plek waar je dan staat. Maar het is nog leuker om met mij mee te wandelen natuurlijk. Vaak doe ik de wandelingen samen met een gids. Hij vertelt dan het echte verhaal en ik kom met de alternatieve feiten. Zie: https://jeroenwindmeijer.nl/wandel-mee/

Je voorgaande boeken maakten deel uit van een trilogie. Was het moeilijk om afscheid te nemen van Peter de Haan of was het juist prettig om hem even "los te laten"?

Het was eigenlijk wel lastig, omdat hij en Judith Cherev zo vertrouwd zijn. Met mijn tweede boek Het Pauluslabyrint wilde het aanvankelijk niet echt vlotten. Ik had nieuwe hoofdpersonen bedacht, maar die kwamen niet tot leven. Toen zei mijn vrouw – je ziet wat een belangrijke rol zij speelt in mijn (schrijvers)leven! – waarom ga je niet gewoon verder met Peter de Haan? Ik heb alles weggegooid en ben opnieuw begonnen met Peter de Haan In zes maanden was de eerste versie klaar!

Wie zijn inspiratiebronnen voor je qua auteurs?

We hebben het al over Dan Brown gehad. Ik vond boeken als Ik ben pelgrim van Terry Hayes en Zijn bloedige plan van Graeme Macrae Burnet echt heel erg goed, juist omdat ze méér zijn dan ‘gewoon’ thrillers. Boeken van Nicci French vind ik altijd fijn, Henning Mankell, maar ook gouwe ouwe als Agatha Christie. Nu lees ik Dodenstoel van collega Johan Andersen, een ontzettend spannende, goed geschreven thriller, echt een aanrader. En verder lees ik heel veel religieuze thrillers, eigenlijk alles met ‘enigma’, ‘mysterie’, ‘codex’ of ‘perkament’ in de titel hahaha. Los daarvan ben ik fan van Peter Buwalda, Tommy Wieringa, Pieter Waterdrinker, F. Springer.

Je bent tegenwoordig  fulltime schrijver. Hoe ziet een schrijfdag ervoor jou uit?

Ik sta om 6.45 op, samen met onze dochter die nu in de brugklas zit en naar school moet. Als zij om 8.00 van huis gaat, vertrek ik ook. Tegenwoordig heb ik een kantoortje in de stad. In een ruimte huur ik een bureau waar ik elke dag zo tussen 8.00 en 16.00/17.00 zit te schrijven. Voor mij werkt het goed om van huis weg te gaan. Thuis word je toch snel afgeleid en op zo’n kantoor heb je ook nog andere mensen om je heen. Een hele dag schrijven lukt meestal niet hoor. De meest productieve tijd is toch tot het middaguur, tot een uur of 13.00. Na de lunch ben ik veel aan het lezen of kijk ik documentaires op YouTube, altijd aantekeningen makend. Nu kijk ik veel filmpjes of UFO’s en aliens, het thema van mijn volgende thriller De Bezoekers! Graag wil ik Jeroen Windmeijer heel erg bedanken voor de tijd en moeite die hij heeft genomen om deze vragen te beantwoorden. De offers ligt vanaf 13 augustus in de winkels.    

Image
geen
Marinus van de Velde
Ik ben Marinus van de Velde, van bouwjaar 1984. Ik mag mezelf de eigenaar noemen van ThrillZone! Ik lees al van jongs af aan. Mijn interesses liggen breed; Scandi, Nederlandstalig, spionage, maar ik vind Baldacci en Lee Child bijvoorbeeld ook geweldig. Lezen voor ThrillZone betekent soms het oprekken van je comfortzone en dat lukt goed!

Add new comment

Plain text

  • No HTML tags allowed.
  • Lines and paragraphs break automatically.
  • Web page addresses and email addresses turn into links automatically.