PAS OP... BEVAT LANGE ZINNEN!
Een poos geleden vertelde iemand me dat hij aan de stijl van mijn thriller Blauwe bonen kon aflezen dat ik oorspronkelijk een schrijver van fantasy ben. Hij heeft wel gelijk, en de gebruikte woordenschat in dat boek is ook heel bewust gekozen, omdat het bij de protagonist (ik perspectief) – een wat al oudere, redelijk erudiete huurmoordenaar – past. Door de vaststelling van die ene lezer ben ik me beginnen af te vragen of veel fantasyschrijvers (afgezien van het YA genre) inderdaad een ander soort schrijfstijl hanteren dan de gemiddelde thrillerschrijver.
Klassieke schrijvers zoals Mary Shelley, E.A. Poe, C.A. Smith, en H.P. Lovecraft schreven nogal breedsprakig, met ellenlange zinnen van soms wel zes, zeven – of meer – regels) en ze gebruikten woorden die in hun tijd gewoon waren, maar die nu als formeel of ouderwets beschouwd worden. Er zijn nogal wat schrijvers van vooral horror en fantasy (waaronder ikzelf) die bovenstaande schrijvers als hun grote voorbeelden zien en zich door hun verhalen laten inspireren. Het zou dus best wel kunnen dat deze collega’s en ik (bewust of onbewust) ook het idioom van hun grote voorbeelden overnemen. Maar zelfs een eigentijdse thriller/horrorschrijver als Stephen King wordt er nog wel eens van “beschuldigd” dat hij lijdt aan woordendiarree, hoewel niemand kan beweren dat zijn soms overdadige stijl niet bij het grote publiek aanslaat.
Op dit moment lees ik Zwart Huis van S.K. en Peter Straub (een heel dikke pil). Deze roman is ontzettend boeiend, hoewel nogal breedsprakig geschreven, met prachtige metaforen en stijlfiguren. En ook al komen er ook veel woorden in voor die vandaag de dag misschien een beetje uit de mode zijn, wil dat wil nog niet zeggen dat het lelijke woorden zijn. Ik kan deze stijl zelf zeer waarderen – en als dat het typische proza van fantasyschrijvers is, dan mogen een hoop schrijvers van andere genres van mij best een voorbeeld nemen aan alle bovengenoemde auteurs.
Laat de taal regelmatig lekker ontploffen... kleur teksten af en toe eens overdadig in. Durf ons lezers een rijke woordenmaaltijd voor te schotelen, waar de smaak vanaf spat, waarvandaan de volzinnen je rond de oren vliegen. Er zijn meer lezers die dit waarderen dan menigeen denkt. Zolang de schrijfstijl maar leesbaar en boeiend blijft en dus niet langdradig wordt.