Met de eerste twee boeken uit De Zeven Zwaarden-reeks wist Anthony Ryan ons flink te overdonderen. Om in dunne novelles zulke grandioze verhalen en een sublieme worldbuilding neer te zetten, is verbazingwekkend. Na een helse Pelgrimstocht in het eerste deel, en een dodelijk grottenstelsel in het tweede boek, vervolgt voormalig (verbannen) koning Guyime zijn queeste naar de demonenzwaarden in De Stad der Liederen.
Ditmaal bezoeken hij en zijn metgezellen de stad Atheria, volgens de magische landkaart van De Cartograaf de volgende bestemming om een behekst zwaard te vinden. Ook zou beestenbezweerder Zoeker hier meer informatie kunnen vinden over haar verdwenen dochter. Lexius, die het tweede magische zwaard in zijn bezit heeft, complementeert het gezelschap.
In Atheria heeft de Cora Exultia de leiding. Het is een selecte groep steenrijke edelen, die kunst verheft tot iets goddelijks en gemaskerd door het leven gaat. Al snel na hun aankomst in de Stad der Liederen, zoals de bijnaam van Atheria luidt, wordt Guyime benaderd door een onderzoeksrechter. Ultrius Domiano Carvaro, een van de rijkste Exultia, is dood aangetroffen in zijn galerie. Tegelijkertijd is Temeria, zijn voornaamste kunstenares, plotsklaps verdwenen.
De dochter van Carvaro. Orsena genaamd, schijnt meer informatie te hebben over zowel een demonenzwaard als de dochter van Zoeker. Orsena vraagt echter de hulp van het kleurrijke drietal om de schijnbare moord op haar vader te onderzoeken, alvorens ze die informatie met hen wilt delen. Uiteraard gaan ze daarmee akkoord en storten ze zich zodoende in een heus moordmysterie.
Opnieuw weet Anthony Ryan de lezers vanaf de eerste pagina mee te nemen in een overweldigend en betoverend verhaal. Zijn manier van verhalen vertellen is aan de ene kant zeer toegankelijk, maar kent wel precies de juiste details om het geheel enige verdieping mee te geven. De kunstwerken van de verdwenen kunstenares Temeria worden op een dusdanige beeldende manier beschreven, dat je oprecht zou kunnen balen dat er niet écht ergens een expositie van haar werk is. De schoonheid en levendigheid van haar beelden en schilderijen spatten van de pagina’s. Het geeft je hetzelfde verwonderlijke effect als het op de hoofdrolspelers heeft.
Al snel heb je als lezer door dat Temeria’s werk, en haar plotse verdwijning, iets met de moordzaak van doen moeten te hebben. Maar voordat de ‘clue’ gevonden kan worden, dienen ze de leden van de Cora Exultia te ondervragen. Het levert boeiende ontmoetingen op, want elk lid heeft zijn of haar eigenaardigheden. In uiterlijk vertoon, maar ook in hun uitbundige verzameling kunstwerken, en hun verheven manier van doen. Hun arrogante houding maakt ze verdacht, en ook kwetsbaar. Iets waar Guyime – en zijn pratende demonenzwaard - wel raad mee weet.
Het taalgebruik van Ryan is verbluffend. Elke zin en elk gekozen woord is raak. De dialogen zijn spatzuiver, en zorgen voor verbijstering, humor en verfijnde inzichten. De rol van vertaler Barend de Voogd mag hierbij ook niet onbenoemd gelaten worden, want de vertaling leest ongestoord vloeiend. Sommige zinnen wil je nog een keer lezen, en zonder dat het de leessnelheid onderbreekt, maakt het dat elke scene in het boek gedenkwaardig is. Mede door het korte verhaal, zou je jaren na het dichtslaan van het boek moeiteloos na kunnen vertellen wat er in elk hoofdstuk is gebeurd. Het is de klasse en kunde van de hand en uit het brein van Anthony Ryan. Hij is een meesterlijke verhalenverteller.
Al zijn we pas bij boek drie: De Zeven Zwaarden reeks verdient nu al het predikaat van een ‘fantastische mustread’. Andermaal weet Anthony Ryan de lezers aan zich te binden met een doeltreffende schrijfstijl, een adembenemende wereldbouw, pakkende scénes en betoverende magie. En ook de personages ontwikkelen zich dusdanig dat we nog meer over hen willen lezen. Gelukkig zal deze reeks – naar verwachting – nog zeker uit vier delen bestaan. Reikhalzend kijken we uit naar het vervolg van de zoektocht naar de resterende zwaarden, maar meer nog naar de uiteenlopende, unieke geheimen die Ryan ongetwijfeld voor ons in petto heeft.