Overslaan en naar de inhoud gaan

“Na de moord in Dorset Street is uw correspondent eens gaan proberen of hij “Jack” niet kon vinden.”

Aldus de verslaggever in Londen van het Handelsblad in december 1888, vlak na de dood van Mary Jane Kelly, het laatste slachtoffer van de Ripper. Hij was ervan overtuigd dat Jack lang, mager en linkshandig was. Ook leek hij een vermoeden te hebben waar hij hem moest zoeken. Wat dat vermoeden was werd niet duidelijk. Verderop in het artikel moest hij toegeven dat zijn vermoeden “geheel waardeloos en onjuist” bleek te zijn.

De verslaggever stond niet alleen in zijn pogingen om Jack te vinden. Alleen al de Metropolitan Police van Londen was met zesduizend agenten op zoek naar hem. Maar ook het publiek deed mee. De politie ontving per week duizend brieven met tips. Het waren er zoveel dat politiemensen vier jaar na de laatste Rippermoord nog bezig waren met het lezen en analyseren ervan. Zelfs koningin Victoria bemoeide zich met de zoektocht, en vroeg zich hardop af of er wel onderzoek was gedaan naar alleenstaande mannen. Of er wel gezocht werd naar bebloede kleren. Of binnenkomende passagiersschepen wel werden gecontroleerd.  En of er wel voldoende gesurveilleerd werd ’s nachts. Ik kan me voorstellen dat de politie daar ook zelfstandig wel op was gekomen.

Amateurdetectives, paragnosten, thrillerschrijvers (recentelijk Patricia Cornwell nog, in 2017), journalisten… De hele wereld lijkt zich, toen en nu, te hebben verenigd in de jacht op die ene persoon.

De Ripper zou een slager zijn, een jood, een abortionist, een politieman, een gek, een dokter, een epilepticus, een schizofreen, een buitenlander. De duivel, een gorilla. Een zeeman, een kok, een kapper, een soldaat, een koetsier. Hij zou dun zijn, dik, lang, kort, oud, jong. In kranten werd hij steevast afgebeeld als een geesteszieke Joodse immigrant met een zwarte baard.

De lijst met mensen die ervan verdacht werden de Ripper te zijn is inmiddels tot een indrukwekkende lengte gegroeid. Het naslagwerk Jack the Ripper suspects: the definitive guide and encyclopedia, van Paul Williams (uit 2018) wordt als compleet beschouwd en komt op 333 personen.

De verdachten zijn onderverdeeld in categorieën, zoals: “aristocraten en leden van het Koninklijk Huis”, “doctoren en chirurgen”, “vrouwen”, en mijn favoriet: mad confessions, oftewel bekentenissen van krankzinnigen. Er staan veelgenoemde namen op – the usual suspects – als Aaron Kosminski, Montague Druitt, dr. Gull en Prince Albert. De laatste twee in verband met de zogenaamde koninklijke samenzwering, waarin prins Albert (Eddy) zelf de Ripper is, dan wel dat dr. Gull de moorden heeft gepleegd om misstappen van de prins te verbloemen. Geschiedenissen die inmiddels tot ver achter de komma zijn uitgeplozen en waarvoor geen enkel bewijs is gevonden.

Behalve de vertrouwde namen staan er op de lijst ook een aantal opvallende en/of onverwachte namen. Die van Vincent van Gogh bijvoorbeeld. Albert Lupin suggereert in zijn biografie van Van Gogh dat de Rippermoorden de schilder hebben geïnspireerd om zijn oor af te snijden. Schrijver Dale Lerner gaat een stap verder in zijn boek Vincent alias Jack (2015) door te beweren dat Vincent van Gogh en Jack the Ripper dezelfde persoon zijn. Hij baseert dit op aanwijzingen die hij in van Gogh’s werk heeft gevonden. Zo zegt hij dat het gezicht van Mary Jane Kelly in een van de irissen op een schilderij te ontdekken is. Dat Van Gogh op het moment van de moorden – aantoonbaar – niet in Engeland was, heeft zijn enthousiasme niet getemperd.

Er was, zoals gezegd, ook een categorie “vrouwen”. De Jill the Ripper-theorie.

De kans dat Jack inderdaad een Jill is geweest, is klein volgens onderzoekster Tori Telfer. Ze stelt dat er genoeg vrouwelijke serial killers zijn geweest door de eeuwen heen, maar de geestelijke gestoorde seriemoordenaar die op een specifiek type slachtoffer jaagt (zoals prostituees) is bijna altijd een man. De vrouwelijke seriemoordenaar, en met name degene die alleen opereren, vermoorden over het algemeen familieleden of personen met wie ze een relatie hebben gehad. En nooit verminken ze hun slachtoffers. Ook statistisch is het niet aannemelijk: 95% van alle moordenaars is een man.

In 2014 leek er een einde aan de zoektocht te komen. Toen verscheen er een boek waarin schrijver Russell Edwards het raadsel beweerde te hebben opgelost met behulp van DNA. Aan een sjaal die hij op een veiling kocht zouden zowel het DNA van een slachtoffer (Catherine Eddowes) als van de Ripper zelf zitten. Hij eindigde ermee door Aaron Kosminski als dader aan te wijzen. Vrijwel direct na publicatie rezen er vragen over de geldigheid van zijn bewering. Dat de sjaal van Eddowes zou zijn was niet zeker. De sjaal was tussen 1888 en 2014 door talloos veel handen gegaan, die er ook allemaal hun DNA op achter hebben gelaten. Vooraanstaande DNA-wetenschappers verwezen het hele genetische onderzoek naar de prullenbak.

Wat overbleef werd afgedaan als een publiciteitsstunt. De voorgestelde verfilming van het boek, met Daniel Craig als Kosminski in de hoofdrol, is nooit van de grond gekomen.

Een andere theorie stelt dat Jack niet één persoon was, maar vijf, en dat Jack dus eigenlijk nooit heeft bestaan.

Dit is maar een greep uit de theorieën; er zijn er nog veel, veel, veel meer. Iedereen is op zoek naar de criminologische heilige Graal: de identiteit van Jack the Ripper.

In de magistrale graphic novel ‘From Hell’ worden de zoekenden afgebeeld als een in verwarring door elkaar heen krioelende groep personen, gewapend met vlindernetjes. Ik heb me er ook tussen begeven, met mijn eigen netje. En ik heb mijn eigen Jack gevangen. Nogal een waagstuk om te pretenderen dat je het beter weet dan al die experts.

En toch is dat precies wat ik heb gedaan.

Door een combinatie van eliminatie en research heb ik de lijst met 333 verdachten gereduceerd tot één naam. Een naam die te vinden is in de categorie “doctoren en chirurgen”.

Mijn eerste ontmoeting met hem verliep wat onwennig. “Zo, dus jij bent Jack the Ripper,” dacht ik. Maar na driekwart jaar schrijven is hij een deel van mijn leven uit gaan maken en heeft hij mijn twijfels meer en meer weggenomen. Van een vage schim die ongrijpbaar door de mistige straten van Whitechapel dwaalt is hij een echt persoon geworden. Zijn daden hebben geen geheimen meer voor me.

Net voor ik aan deze column begon heeft hij weer een moord gepleegd. Gefrustreerd en opgejaagd. Heeft hij zijn slachtoffer in een steeg achtergelaten. Een moord waar ik, in zekere zin, medeplichtig aan ben.

En we zijn nog niet klaar.

Op naar het volgende hoofdstuk.

Lees hier de eerste column die Gerrit Barendrecht schreef over zijn nieuwste thriller, De Ripper connectie. 

Afbeelding
Thrill-Zone-2 logo.png
Redactie

Reactie toevoegen

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.