Isaac Bell, detective bij de organisatie Van Dorn, wordt ingehuurd om te onderzoeken wie er achter het complot tegen de Gleason Mining Company zit. De mijnen van Gleason worden geteisterd door stakingen en als er tijdens een aanslag op een mijntreintje tientallen doden vallen, lijkt het hek van de dam. De werkgever en werknemers komen lijnrecht tegenover elkaar te staan en het lijkt een kwestie van tijd totdat er meer doden te betreuren vallen. Bell komt achter een monsterachtig groots complot, waarbij zelfs de politiek betrokken is. De tegenstander van Bell lijkt hem steeds een stap voor te zijn: deze provocateur lijkt een bekende te zijn, maar wie is deze Henry Clay? En waardoor wordt deze provocateur gedreven?

Isaac Bell maakt in De provocateur voor de zesde keer zijn opwachting in de boeken van Clive Cussler. De schrijver die eerder befaamd werd met zijn onverschrokken Dirk Pitt, heeft van Bell een personage gemaakt die op een trouwe schare fans van rekenen. Inclusief ondergetekende. Bell is een held met niet onbekende talenten: sterk, slim, knap, geliefd door de vrouwen. Wat wil een thrillerliefhebber nog meer? De boeken rondom Isaac Bell vinden plaats rond de eeuwwisseling. Van de 19de naar de 20ste eeuwen welteverstaan. En juist die periode brengt extra jeu met zich mee. Cussler beschrijft deze era met een soort mysterieuze en rauwe gedetailleerdheid, die ervoor zorgt dat de lezer het boek in wordt gezogen. Cussler brengt bijvoorbeeld heuse apparaten uit die tijd tot leven, zoals de eerste auto's maar ook gigantische, afschrikwekkende stoomschepen waardoor vooral de mannelijke liefhebbers zullen smullen van zijn werk.

Ook dit boek van Cussler staat weer bol van de actie, die elkaar razendsnel opvolgt en wordt afgewisseld met even gevatte dialogen. Dit alles zorgt voor een interessante actiethriller in een even interessant era.