M.J. Arlidge behoeft geen enkele introductie meer in thrillerland. Met zijn debuut Iene Miene Mutte maakt hij direct indruk. Het was de introductie van de eigenzinnige politieagente Helen Grace, die inmiddels (in het Nederlandse taalgebied) twaalf delen meegaat. Tussendoor schreef Arlidge ook nog een stand alone links en rechts. Hij richtte onlangs de Crime Writers Room op, waarin hij getalenteerde auteurs een podium geeft. Arlidge bedenkt zelf de personages en de plot, en samen met de co-auteur wordt het geheel vervolgens ingekleurd. Dat deed hij met Steph Broadribb. Het resultaat is De laatste steen.
Maak kennis met Jennie Whitmore. Ze is een agente in het kleine stadje White Cross. Haar droom om topfotografe te worden in Londen, heeft ze jaren geleden al neergelegd toen haar beste vriendin Hannah verdween.
Nu, dertig jaar later, wordt hun oude school White Cross Academy gesloopt. Iedereen komt kijken hoe dat in zijn werk gaat. Totdat er een lijk wordt gevonden, ingemetseld in de kelder van de oude school.
Het blijkt dat het gaat om de verdwenen Hannah. Maar hoe kwam ze in de kelder terecht, en nog belangrijker: wie heeft haar vermoord? Het oog van Jennie valt op de voormalige fotoclub, die in de kelder hun onderkomen had en waarvan Hannah onderdeel uitmaakte. Deze voormalige vriendengroep is inmiddels uit elkaar gevallen en het weerzien met hen brengt voor Jennie oude herinneringen met zich mee…
De laatste steen is de eerste coproductie van Arlidge met een andere auteur, en het betreft een stand alone. Centraal in deze thriller staat Jennie Whitmore, en het moet gezegd: haar karakter is goed uitgewerkt door de auteurs. Ze heeft een getroebleerd verleden, heeft zich goed hersteld maar wordt door de lijkvinding eigenlijk weer terug gezogen naar dertig jaar terug. Dat is door Arlidge en Broadribb goed weergegeven.
De hand van Arlidge in De laatste steen is goed te zien. Zo zijn de gebruikte zinnen kort en met ‘simpele’ woorden opgebouwd, en dat geldt ook voor de hoofdstukken. Regelmatig wordt er naar een ‘voorlopige’ climax toegewerkt, en is de laatste alinea een opbouw naar het volgende hoofdstuk. Dat werkt aanstekelijk, want dat wil je als lezer vooral de volgende pagina omslaan. Het is een truc die Arlidge in zijn Grace-boeken al veelvuldig heeft toegepast en ook in deze thriller komt dit goed uit de verf. Wel is het zo dat het er soms té dik bovenop ligt. Elke verdachte (en dat zijn er nogal wat) wordt nog eens extra verdacht gemaakt in de afsluitende zinnen in een hoofdstuk (die over hem of haar gaat) en dat komt soms wat corny over. Het is een van de zeldzame kritiekpunten van De laatste steen. Naast Jennie Whitmore zijn er dus vijf andere mensen die uit worden gelicht; het zijn de leden van de voormalige fotoclub. Zij worden iets oppervlakkiger uitgewerkt, maar ze hebben elk wel een inleidend hoofdstuk die een interesse toevoeging op het verhaal zijn.
De plot is goed neergezet. Natuurlijk kennen we dit uit andere thrillers; een lijk dat na tig jaar wordt ontdekt, een groep vrienden met elk een motief. Het is al eens gedaan en daarom kan dit wat minder origineel aanvoelen. Toch is de uitwerking wel zo goed, dat je hier als lezer overheen stapt. De doorgewinterde thrillerliefhebber zal de vraag whodunnit wel al ruim voor het eind voor zichzelf hebben beantwoord. Dat laat zien dat De laatste steen niet een ultracomplexe thriller is, die meerlaags is en met een psychologische diepgang. De lezers van Arlidge zullen dat ook niet verwachten; hij is immers de koning van de fast paced thriller en met De laatste steen laat hij zien waarom. Entertainment van de bovenste plank!