David Finkel is een met een Pullitzer Prize onderscheiden journalist die in zijn jaren al heel wat boeken schreef en dingen meemaakte. Ook staat hij erom bekend zich vast te bijten in onderwerpen en een gedegen research doet voordat hij dingen aan het papier toevertrouwt. Zo ook voor Goede soldaten, een boek dat Finkel in 2010 schreef.
In Goede soldaten beschrijft David Finkel hoe een detachement Amerikaanse soldaten het probeert te rooien in het Bagdad van 2008. De Amerikaanse bezetting is een doorn in het oog van de Iraakse bevolking en zo wordt het ook de Amerikanen ervaren. De bevolking is niet dankbaar, zo wordt het vertaald door de Amerikaanse militairen waarvan elke dag letterlijk het bloed vloeit. In deze bizarre en vijandelijke omgeving proberen de Amerikaanse soldaten te overleven. Het is een wereld waarin op elke straathoek een hinderlaag kan liggen en onder elke oneffenheid in of langs de weg een IED (Improvised Explosion Device). De Amerikaanse militairen verliezen gaandeweg hun uitzending steeds meer kameraden en proberen de angst en woede het hierom het hoofd te bieden.
Finkel beschrijft zijn acht maanden durende tour of duty op een objectieve, zelfs afstandelijke wijze. Maar dit doet niets af aan de impact die de gebeurtenissen hebben en de afschuw die dit oproept. Finkel probeert zonder oordeel te blijven en dit lukt uitzonderlijk goed. Hij is ‘slechts’ een observator die hetgeen beschrijft wat hij heeft waargenomen. Hij weet wel de sympathie op te roepen voor de Amerikaanse soldaten die vaak niet ouder dan twintig zijn en in een ware vijandelijke hel terecht zijn gekomen. Een hel waarin al 3.000 soldaten zijn gesneuveld en waarin steeds vaker de ‘waarom-vraag’ wordt gesteld. Waarom vechten we hier eigenlijk?
De schrijfstijl van de auteur is klinisch, waardoor de lezer een objectief en ongezouten beeld krijg van een militaire eenheid op uitzending. De verveling, de angst en de doodstrijd die soms wordt gevoerd komen allemaal hard binnen bij de lezer die niets bespaard blijft. Maar dat is nu eenmaal de werkelijkheid van oorlog, waar niets van schoonheid te vinden lijkt. En daarmee is Goede soldaten wellicht ook wel een aanklacht richting politici die oorlogen wíllen voeren.
Goede soldaten is zoals een boek over een uitzending moet zijn; helder, eerlijk en rauw. Oorlog is geen pretje, helemaal niet voor de militairen die hem dag in/dag uit moeten voeren.
In Goede soldaten beschrijft David Finkel hoe een detachement Amerikaanse soldaten het probeert te rooien in het Bagdad van 2008. De Amerikaanse bezetting is een doorn in het oog van de Iraakse bevolking en zo wordt het ook de Amerikanen ervaren. De bevolking is niet dankbaar, zo wordt het vertaald door de Amerikaanse militairen waarvan elke dag letterlijk het bloed vloeit. In deze bizarre en vijandelijke omgeving proberen de Amerikaanse soldaten te overleven. Het is een wereld waarin op elke straathoek een hinderlaag kan liggen en onder elke oneffenheid in of langs de weg een IED (Improvised Explosion Device). De Amerikaanse militairen verliezen gaandeweg hun uitzending steeds meer kameraden en proberen de angst en woede het hierom het hoofd te bieden.
Finkel beschrijft zijn acht maanden durende tour of duty op een objectieve, zelfs afstandelijke wijze. Maar dit doet niets af aan de impact die de gebeurtenissen hebben en de afschuw die dit oproept. Finkel probeert zonder oordeel te blijven en dit lukt uitzonderlijk goed. Hij is ‘slechts’ een observator die hetgeen beschrijft wat hij heeft waargenomen. Hij weet wel de sympathie op te roepen voor de Amerikaanse soldaten die vaak niet ouder dan twintig zijn en in een ware vijandelijke hel terecht zijn gekomen. Een hel waarin al 3.000 soldaten zijn gesneuveld en waarin steeds vaker de ‘waarom-vraag’ wordt gesteld. Waarom vechten we hier eigenlijk?
De schrijfstijl van de auteur is klinisch, waardoor de lezer een objectief en ongezouten beeld krijg van een militaire eenheid op uitzending. De verveling, de angst en de doodstrijd die soms wordt gevoerd komen allemaal hard binnen bij de lezer die niets bespaard blijft. Maar dat is nu eenmaal de werkelijkheid van oorlog, waar niets van schoonheid te vinden lijkt. En daarmee is Goede soldaten wellicht ook wel een aanklacht richting politici die oorlogen wíllen voeren.
Goede soldaten is zoals een boek over een uitzending moet zijn; helder, eerlijk en rauw. Oorlog is geen pretje, helemaal niet voor de militairen die hem dag in/dag uit moeten voeren.
Image
Marinus van de Velde
Ik ben Marinus van de Velde, van bouwjaar 1984. Ik mag mezelf de eigenaar noemen van ThrillZone! Ik lees al van jongs af aan. Mijn interesses liggen breed; Scandi, Nederlandstalig, spionage, maar ik vind Baldacci en Lee Child bijvoorbeeld ook geweldig. Lezen voor ThrillZone betekent soms het oprekken van je comfortzone en dat lukt goed!
In Goede soldaten beschrijft David Finkel hoe een detachement Amerikaanse soldaten het probeert te rooien in het Bagdad van 2008. De Amerikaanse bezetting is een doorn in het oog van de Iraakse bevolking en zo wordt het ook de Amerikanen ervaren. De bevolking is niet dankbaar, zo wordt het vertaald door de Amerikaanse militairen waarvan elke dag letterlijk het bloed vloeit. In deze bizarre en vijandelijke omgeving proberen de Amerikaanse soldaten te overleven. Het is een wereld waarin op elke straathoek een hinderlaag kan liggen en onder elke oneffenheid in of langs de weg een IED (Improvised Explosion Device). De Amerikaanse militairen verliezen gaandeweg hun uitzending steeds meer kameraden en proberen de angst en woede het hierom het hoofd te bieden.
Finkel beschrijft zijn acht maanden durende tour of duty op een objectieve, zelfs afstandelijke wijze. Maar dit doet niets af aan de impact die de gebeurtenissen hebben en de afschuw die dit oproept. Finkel probeert zonder oordeel te blijven en dit lukt uitzonderlijk goed. Hij is ‘slechts’ een observator die hetgeen beschrijft wat hij heeft waargenomen. Hij weet wel de sympathie op te roepen voor de Amerikaanse soldaten die vaak niet ouder dan twintig zijn en in een ware vijandelijke hel terecht zijn gekomen. Een hel waarin al 3.000 soldaten zijn gesneuveld en waarin steeds vaker de ‘waarom-vraag’ wordt gesteld. Waarom vechten we hier eigenlijk?
De schrijfstijl van de auteur is klinisch, waardoor de lezer een objectief en ongezouten beeld krijg van een militaire eenheid op uitzending. De verveling, de angst en de doodstrijd die soms wordt gevoerd komen allemaal hard binnen bij de lezer die niets bespaard blijft. Maar dat is nu eenmaal de werkelijkheid van oorlog, waar niets van schoonheid te vinden lijkt. En daarmee is Goede soldaten wellicht ook wel een aanklacht richting politici die oorlogen wíllen voeren.
Goede soldaten is zoals een boek over een uitzending moet zijn; helder, eerlijk en rauw. Oorlog is geen pretje, helemaal niet voor de militairen die hem dag in/dag uit moeten voeren.