Adrian Stone, pseudoniem voor Ad van Tiggelen, is Nederlands best verkopende fantasyauteur. Sinds 2008 opgenomen in de stal van Luijtingh-Sijthoff is hij met zijn Duivels-trilogie en Rune-duologie Nederlands meest succesvolle auteur. Waar de Duivels-trilogie en de Rune-duologie zich nog in dezelfde wereld afspeelde, speelt de Magycker-duologie in een compleet nieuwe setting. De klauw is het eerste deel.
In Aimerey hebben de Magyckers al meer dan een eeuw het monopolie op magie. Als je rijk bent en het je kan veroorloven, kun je nagenoeg elke spreuk bestellen. Deze spreuk wordt á la PostNL afgeleverd per luchtschip, waarna de Magycker zijn geheugen wordt gewist. Door deze werkwijze heeft Aimerey het gebruik van spreuken volledig onder controle. Als Marit's broertje op een dag een spreuk uit het niets gebruikt en zo een enorm ongeluk veroorzaakt, breekt de chaos en paniek los in Oftenooi, het dorp waar ze al een aantal jaar wonen. Vanaf dat moment zijn Marit en Auric namelijk het doelwit van de Magyckers. Als uit zou komen dat er personen zijn die magie in alle vrijheid kunnen gebruiken, zou dit het einde van hun monopolie betekenen. Wanneer Marit en Auric op de vlucht slaan, worden ze bijgestaan door Eamon, een charmante man die onderdeel is van de Klauw. Deze groep van piraten en gelovigen keren zich tegen de macht van Aimerey en Eamon ziet wel mogelijkheden om de vaardigheden van Auric in te zetten.
Stone creëert met zijn wereld een unieke setting binnen het fantasygenre. Waar we gewend zijn dat mensen met magie vaak oppermachtig zijn en draken de ultieme wezens, zijn beiden hier zogezegd gekortwiekt. Magyckers kunnen slechts eenmalig een spreuk uitvoeren en bij de draken zijn de vleugels geknipt en verworden tot enorme lastdieren. Voor menig fantasy fan zal dit als vloeken in de kerk aanvoelen, maar het geeft Adrian Stone de ruimte om de focus te verschuiven naar de menselijke aspecten in zijn verhaal. En deze ruimte wordt goed benut. Al vroeg kom je er als lezer achter dat Marit en haar broertje Auric van origine uit Aimerey komen. Als je die plek verlaat wordt echter je geheugen gewist. Aimerey wordt zo een mytische plek, je realiseert je dat het de belangrijkste plek is in de wereld, maar eigenlijk weten we er niks over. Bij Auric is het wissen van zijn geheugen deels mislukt en zo nu en dan komen er flarden van het leven dat hij en Marit in Aimerey hadden naar boven. De worsteling met deze kennis en de vreemde Auric geven het boek een menselijke laag die je niet vaak bij epische fantasy verhalen terugziet. Zo blijkt tussen de regels door dat Auric een vorm van autisme heeft en dus moeilijk om kan gaan met verandering en het tonen van affectie. De impact van dit gedrag op Marit is begrijpelijkerwijs enorm en zorgt er automatisch voor dat je haar zijde kiest in het verhaal.
Buiten Marit en Auric krijgen ook andere voldoende tijd om zich te ontwikkelen. Waar ogenschijnlijk volledige onbelangrijke karakters hun eigen hoofdstukken krijgen, wordt dit naarmate het verhaal vordert steeds dichter bij elkaar gebracht. Door deze wijze krijg je enigszins chronologisch de ontwikkeling van karakters als Valdana, Orvil, Eamon en Kylian mee. Deze ‘onderbrekingen’ zijn net lang genoeg om je veel te leren over de karakters maar niet storend dat ze je uit het verhaal halen.
Al met al is De klauw een enorm fijn middeleeuws fantasyverhaal. Doordat draken en magie niet de boventoon voeren krijgen andere aspecten de ruimte om goed te gedijen. Daarbij gaat Adrian Stone te werk als een spin in zijn web als hij zijn karakters creëert. Ogenschijnlijk hebben ze niks met elkaar te maken, maar hij verbindt alles aan elkaar als een vast geheel waar hij zijn lezers mee vangt en niet meer loslaat.