Vraag mensen naar het meest bekende filmpersonage en de kans is groot dat ze James Bond noemen. De films met Sean Connery, Roger Moore en als laatste Daniel Craig zijn door velen bekeken. Iets minder mensen weten dat Bond een creatie is van auteur Ian Fleming en dat de boeken meer dan 60 miljoen keer over de toonbank gingen. Uitgeverij HarperCollins besloot onlangs de klassiekers in een nieuw jasje te stoppen. De eerste, Casino Royale, was al een fijne kennismaking. En nu is het tijd voor deel twee, Live and Let Die.
James Bond wordt door MI6 naar de V.S. gestuurd om de herkomst te achterhalen van klassieke geldmunten, die de financiële markt ineens overspoelen. Om de zaak op te lossen, moet hij op zoek naar de beruchte Mr. Big. Big is een Jamaicaanse voodoo- en -maffiakoning die veel macht bezit. Om hem te stoppen, moet Bond alles uit de kast halen…
Waar Casino Royale nog een beetje een voorzichtige kennismaking met James Bond was, is dat Live and Let Die compleet anders. Dit boek, alweer uit 1954, straalt alles uit wat Bond later zo groot maakte. Bond zelf is een veteraan, compleet met litteken in het gezicht, die geen gevecht uit de weg gaat. Ja, hij is ook wel upper class, maar de manier hoe Craig hem portretteerde in de laatste Bond-films, komt ook zeker in dit boek terug. Bond laat zelfs enige emotie zien, wanneer zijn vriend Leiter in het ziekenhuis belandt.
Naast dat Bond als personage voor het eerst écht goed uit de verf kwam, bracht Fleming ook andere bekende ingrediënten ter berde. Zo wordt Bond bijgestaan door CIA-collega Felix Leiter (ja, bekend!) maar nog belangrijker; door een prachtige vrouw met de mooie naam Solitaire. Samen gaan ze de strijd aan met Mr. Big, een personage zoals die alleen maar in de Bond-serie te zien zijn; machtig, berucht, gevaarlijk, en ergens ook eng. Bij Big is dat zijn uiterlijk (‘een uitzonderlijk groot hoofd met een ongezond grijze kleur’) en zijn achtergrond met voodooperikelen. Ook de manier om gedood te worden, is exotisch. Mr. Big heeft een schol aan haaien en barracuda’s tot zijn beschikking en dan weet je; die tanden worden ergens in het boek in menselijk vlees gezet. En ja hoor…
De plot is interessant, maar is meer een vehikel om de ingrediënten tot hun recht te laten komen dan dat het de pijler is waarop Live and Let Die steunt. Wel laat Fleming wederom zien van het Caribische gebied én de onderwaterwereld te houden. Het schrijven van zijn boeken deed hij in die contreien en van zijn vriend Jacques Cousteau leerde hij veel over het leven onder het wateroppervlak, iets wat mooi tot leven komt in deze thriller.
Is er dan niets op aan te merken? Jawel; de vertaling kan soms beter, inclusief het afbreken van woorden. En deze: Mevrouw Grijpstuiver? Echt?
Uiteindelijk heeft Live and Let Die alles wat de Bond-franchise zo groot maakt. Een geweldig hoofdpersonage bijgestaan door een prachtige vrouw, een beruchte vijand, en een complot van -bijna- wereldformaat. En ook een groot compliment; het boek stamt uit 1954 maar doet nergens ouderwets aan. Het blijkt maar weer: James Bond is tijdloos.