Het is eind juni. Dat betekent dat de avonden lang zijn, de zon wellicht lekker schijnt en er reuring op straat is. Maar wellicht nog belangrijker voor de wielerliefhebbers: de Tour de France is aanstaande! Dat betekent dat er weer menig uur voor de tv wordt doorgebracht om de heroïek van die strijders ter fiets te aanschouwen. Hoge bergen die bedwongen moeten worden, urenlange marteling op zo'n klein zadel; de liefhebber zit er met smart weer op te wachten. Boeken over wielrennen zijn redelijk schaars. Natuurlijk is er Ventoux van Bert Wagendorp die ons in vervoering bracht, maar dat is een roman. Gelukkig ging Giacomo Pellizzari met dit gegeven aan de slag. Deze Italiaan, die naast psycholoog ook een fervent wielerfanaat is, schreef Het geheim van de eenzame fietser. Weer een roman? Nee, een psychologische uitpluissessie van veertien heroïsche renners.
Wat drijft een wielrenner om urenlang te stampen, stoempen en af te zien op een fiets terwijl de kans op succes zo klein is? En waarom lukt het de een wel, en fietst de ander geen deuk in een pakje boter? Dat moet iets mentaal zijn, of in elk geval iets met het karakter van doen te hebben. Pellizzari ontleedde veertien beroemd en beroemde namen uit de wielerhistorie en legde ze figuurlijk op de ligbank bij de psycholoog. De auteur probeert er zo achter te komen wat deze grootse mannen dreef én geeft de kijker direct een achtergrond over het renners. Want iedereen kent de naam van Bernard Hinault, maar wisten we ook dat deze man uit Bretagne kwam, daar zijn stenen karakter van kreeg, en vervolgens in een ware sneeuwstorm met helse temperaturen en dito wind de klassieker Luik-Bastenaken-Luik won? Of dat de Italiaan Gianni Bugno zo bescheiden was, dat hij altijd wel een 'excuus' had als hij had gewonnen? "De wind stond gunstig" of "vandaag had mijn tegenstander zijn dag niet". Maar ook meer hedendaagse renners ontkomen niet aan de analyse van Pellizzari en dat is voor jongere liefhebbers wel zo aangenaam; zo besteedt hij tijd aan Peter Sagan en Bradley Wiggins. Maar minstens zo interessant zijn de bladzijden die aan de namen van weleer worden besteed, zoals Laurent Fignon en Marco Pantani. En natuurlijk komt ook Lance Armstrong aan bod, die wordt getypeerd als een opschepper.
Elke renner wordt in een pagina of 20 'ontleed'. Het zijn stuk voor stuk geweldige karakterschetsen geworden, temeer omdat de passie voor het wielrennen er vanaf spat. Pellizzari schrijft bijna liefdevol over de renners en schrijft over ze in de 'je' stijl, alsof hij tegen de renner in kwestie praat. Hij neemt de lezer aan de hand mee langs de belangrijkste wedstrijden uit hun carrière, qua succes en falen. Daarbij blijft hij uit de discussie rond gebruik van doping, nog steeds een issue in de sport.
Al met al is Het geheim van de eenzame fietser een indrukwekkende, aansprekende serie karakterschetsen geworden uit een geweldige sport. Laten we hopen dat meer uitgeverijen het aandurven dit soort boeken te vertalen en uit te geven. Voor de liefhebber verplichte kost!
Wat drijft een wielrenner om urenlang te stampen, stoempen en af te zien op een fiets terwijl de kans op succes zo klein is? En waarom lukt het de een wel, en fietst de ander geen deuk in een pakje boter? Dat moet iets mentaal zijn, of in elk geval iets met het karakter van doen te hebben. Pellizzari ontleedde veertien beroemd en beroemde namen uit de wielerhistorie en legde ze figuurlijk op de ligbank bij de psycholoog. De auteur probeert er zo achter te komen wat deze grootse mannen dreef én geeft de kijker direct een achtergrond over het renners. Want iedereen kent de naam van Bernard Hinault, maar wisten we ook dat deze man uit Bretagne kwam, daar zijn stenen karakter van kreeg, en vervolgens in een ware sneeuwstorm met helse temperaturen en dito wind de klassieker Luik-Bastenaken-Luik won? Of dat de Italiaan Gianni Bugno zo bescheiden was, dat hij altijd wel een 'excuus' had als hij had gewonnen? "De wind stond gunstig" of "vandaag had mijn tegenstander zijn dag niet". Maar ook meer hedendaagse renners ontkomen niet aan de analyse van Pellizzari en dat is voor jongere liefhebbers wel zo aangenaam; zo besteedt hij tijd aan Peter Sagan en Bradley Wiggins. Maar minstens zo interessant zijn de bladzijden die aan de namen van weleer worden besteed, zoals Laurent Fignon en Marco Pantani. En natuurlijk komt ook Lance Armstrong aan bod, die wordt getypeerd als een opschepper.
Elke renner wordt in een pagina of 20 'ontleed'. Het zijn stuk voor stuk geweldige karakterschetsen geworden, temeer omdat de passie voor het wielrennen er vanaf spat. Pellizzari schrijft bijna liefdevol over de renners en schrijft over ze in de 'je' stijl, alsof hij tegen de renner in kwestie praat. Hij neemt de lezer aan de hand mee langs de belangrijkste wedstrijden uit hun carrière, qua succes en falen. Daarbij blijft hij uit de discussie rond gebruik van doping, nog steeds een issue in de sport.
Al met al is Het geheim van de eenzame fietser een indrukwekkende, aansprekende serie karakterschetsen geworden uit een geweldige sport. Laten we hopen dat meer uitgeverijen het aandurven dit soort boeken te vertalen en uit te geven. Voor de liefhebber verplichte kost!
Image
Marinus van de Velde
Ik ben Marinus van de Velde, van bouwjaar 1984. Ik mag mezelf de eigenaar noemen van ThrillZone! Ik lees al van jongs af aan. Mijn interesses liggen breed; Scandi, Nederlandstalig, spionage, maar ik vind Baldacci en Lee Child bijvoorbeeld ook geweldig. Lezen voor ThrillZone betekent soms het oprekken van je comfortzone en dat lukt goed!
Wat drijft een wielrenner om urenlang te stampen, stoempen en af te zien op een fiets terwijl de kans op succes zo klein is? En waarom lukt het de een wel, en fietst de ander geen deuk in een pakje boter? Dat moet iets mentaal zijn, of in elk geval iets met het karakter van doen te hebben. Pellizzari ontleedde veertien beroemd en beroemde namen uit de wielerhistorie en legde ze figuurlijk op de ligbank bij de psycholoog. De auteur probeert er zo achter te komen wat deze grootse mannen dreef én geeft de kijker direct een achtergrond over het renners. Want iedereen kent de naam van Bernard Hinault, maar wisten we ook dat deze man uit Bretagne kwam, daar zijn stenen karakter van kreeg, en vervolgens in een ware sneeuwstorm met helse temperaturen en dito wind de klassieker Luik-Bastenaken-Luik won? Of dat de Italiaan Gianni Bugno zo bescheiden was, dat hij altijd wel een 'excuus' had als hij had gewonnen? "De wind stond gunstig" of "vandaag had mijn tegenstander zijn dag niet". Maar ook meer hedendaagse renners ontkomen niet aan de analyse van Pellizzari en dat is voor jongere liefhebbers wel zo aangenaam; zo besteedt hij tijd aan Peter Sagan en Bradley Wiggins. Maar minstens zo interessant zijn de bladzijden die aan de namen van weleer worden besteed, zoals Laurent Fignon en Marco Pantani. En natuurlijk komt ook Lance Armstrong aan bod, die wordt getypeerd als een opschepper.
Elke renner wordt in een pagina of 20 'ontleed'. Het zijn stuk voor stuk geweldige karakterschetsen geworden, temeer omdat de passie voor het wielrennen er vanaf spat. Pellizzari schrijft bijna liefdevol over de renners en schrijft over ze in de 'je' stijl, alsof hij tegen de renner in kwestie praat. Hij neemt de lezer aan de hand mee langs de belangrijkste wedstrijden uit hun carrière, qua succes en falen. Daarbij blijft hij uit de discussie rond gebruik van doping, nog steeds een issue in de sport.
Al met al is Het geheim van de eenzame fietser een indrukwekkende, aansprekende serie karakterschetsen geworden uit een geweldige sport. Laten we hopen dat meer uitgeverijen het aandurven dit soort boeken te vertalen en uit te geven. Voor de liefhebber verplichte kost!